directorygr.gif (11383 bytes)

 

 












Hulp bij Meditatie

Volmaakte Vrede

Parels van Wijsheid

Het aankweken van Liefde tot God

Een vluchtige blik in Baba's Aard en wat Hij verwacht van Toegewijde Volgelingen

Studie en Geestelijke Discipline

Karakter en Discipline

Liefde tot God en Overgave aan Hem

Overwinning op het 'kleine Ik'

Met Verering de Naam van God gebruiken

De Aard van God

De Ware aard van de Mens

Onderscheidingsvermogen en Onthechting

Geloof en Vertrouwen

De Goeroe

Contemplatie en het Reciteren van de Naam van God

Vrede

Opvoeding

Karma en Plicht

Moed en Vertrouwen

Waar en Wat God is

De Bhagavad Gîtâ

Gedachten over het Werkelijke

 

[Oorspronkelijke titel: Teachings of S'rî Sathya Sai Baba]

 

Hulp bij Meditatie

1. Beoefening van meditatie houdt tevens in het ontwikkelen van waarheidsliefde, rechtvaardigheid, vrede en liefde.

2. Offer alles aan de Heer en geef alles aan Hem over, zonder enig verlangen naar persoonlijk gewin.

3. Om het stralende en de luister van God gewaar te kunnen worden, moet je het samenzijn met heiligen zoeken en voortgaan op je geestelijke weg, terwijl je Gods namen zingt en mediteert.

4. Mediteer [zie bijv. Jyoti Meditation], concentreer je en ga voort op je weg! Beoefen de juiste meditatie en kom tot realisatie van het Allerhoogste Zelf (Atma)

5. Verval niet in een van de volgende tien dwalingen; drie op het fysieke, vier op het verbale en drie op het mentale vlak.

De dwalingen op het fysieke terrein zijn:
* inbreuken op het leven,
* verlangen naar overspel en
* diefstal.

De dwalingen op het gebied van het spreken (de tong) zijn:
* misleidende verklaringen,
* kwetsende opmerkingen,
* jaloerse uitlatingen en
* leugenachtige uitspraken.

De mentale dwalingen zijn:
* hebzucht,
* jaloezie en
* het ontkennen van de waarheid/werkelijkheid van God.

6. De geestelijke disciplines moeten van zeer verheven aard zijn wil je tot realisatie komen van het Allerhoogste Bewustzijn. Dat bewustzijn geniet de genade van God. Gods genade is er altijd, indien je oprecht op Hem vertrouwt.

7. Laat alle verlangen en gehechtheid uitgaan naar God; Hij alleen is eeuwig en Hij alleen is de bron van alle vreugde en blijheid. En wat het overige betreft, houd van een ding alleen maar als ding. Houd van een mens alleen maar als mens. Heb God lief met geheel je wezen.

8. Versterk je vertrouwen in God, in welke vorm je Hem ook aanbidt. Geloof onwrikbaar dat alles door Zijn naam geheiligd wordt. Doe je gebeden op deze wijze.

9. Men moet verlangen naar het samenzijn met goede en eerlijke mensen. Wie een bijeenkomst van toegewijden (satsanga) bijwonen en over God spreken, over de waarheid, dienst aan anderen (seva) en de Liefde van God, waarin allen als gelijk beschouwd worden, die zijn waarlijk God toegewijd.

10. Het is belangrijk voor je geestelijke ontwikkeling de eigenschap aan te leren altijd blij te zijn, met een glimlach op je gezicht. Hierdoor wordt een gevoel van tevredenheid bevorderd en kun je vooruitgang maken op je geestelijke weg met een minimum aan innerlijke disharmonie.

11. Karakter is kracht. Vorm het en gebruik het om tot Godsbegrip te komen - en houd je dan vast aan die realisatie.

12. Hunker niet naar lichamelijk/fysiek genot, omdat door dergelijke lusten de meer blijvende vreugde van innerlijke kalmte en tevredenheid opzij geschoven wordt.

13. Raak niet gehecht aan dit vergankelijke, fysieke lichaam; gebruik je lichaam als je werktuig. Zie je zelf als iets anders dan dit vergankelijke lichaam (je bent niet je lichaam), dat geschapen is uit de vermenging van de vijf elementen (aarde, water lucht, vuur en ether). Ken jezelf als het onvernietigbare Allerhoogste Wezen!

14. Begrijp dit goed - maak dat je lichaam gehoorzaamt aan je wil. Geef er nooit aan toe en onderwerp je niet aan zijn luimen en grillen (apengedrag). Sta klaar om het opzij te schuiven; besluit het te beheersen en onder strenge beheersing te houden. Je moet je lichaam zorgvuldig behandelen en het met strenge aandacht trainen. Dat zal de driften doen bekoelen en het lichaam kracht schenken. Je zult deugden tot ontwikkeling brengen en het lichaam zal geschikt worden voor de meditatie en geestelijke disciplines.

15. Om pijn te boven te komen is het goed te mediteren (dhyana) en de namen van God reciteren (japa). Zonder meditatie is het onmogelijk het denken te beheersen en de baas te worden. Daarom is meditatie van essentieel belang - om het denken te laten opgaan in het Allerhoogste Bewustzijn.

16. Tevredenheid is een verheffende eigenschap; laat toe dat het denken zijn aandacht richt op God, de Enige die vrede schenkt.

17. Het pad dat tot gelukzaligheid voert is heilig en eeuwig.

18. Als het onderscheidingsvermogen scherp en helder is en de gedachtengolven tot rust zijn gekomen, als de aandacht eenpuntig is tengevolge van het schouwen van het Zuiver Bewustzijn, dan manifesteert zich de Stralende Luister van God, die het kwaad verbrand en de vreugde openbaart.

19. Het leven van de mens verkrijgt een nieuwe luister als hij Bewustzijn-Bestaan-Zaligheid (sat-chit-ananda) realiseert en schouwt door het denkvermogen en het intellect, dat door middel van de meditatie gelouterd en getransformeerd is.

20. Als je je blik naar binnen richt, ziet het innerlijk oog de werkelijkheid van de zaligheid van het Allerhoogste Bewustzijn. Dan, op dat ogenblik daalt de zegen van God op je neer.

21. De eenpuntig gerichte concentratie doet de wilskracht en de vaardigheid toenemen, en schenkt succes bij alles wat je onderneemt.

22. De mediterende mens die de Allerhoogste Zaligheid realiseert, heeft te allen tijde de beheersing over zijn fysieke, verbale en mentale streven.

23. Alle volleerde geestelijke aspiranten, yogi's en onthechten zijn tot inzicht omtrent het Absolute gekomen door meditatie. Als de kennis omtrent het hogere bereikt is, is er geen besef meer van verleden of toekomst; alles is het NU.

24. De vruchten van meditatie (dhyana) en devotioneel gezang (bhajan)  zijn rijker dan die welke men met veel moeite bemachtigt door fysieke yoga beoefening, riten (yajna), of adembeheersing.

25. Door meditatie kun je lichamelijke zwakheid te boven komen, de rusteloze aard van het denken beteugelen, en zonder moeite voortgang maken naar de Zetel van Genade; dan kun je de ervaring verkrijgen van de goddelijke oerkracht.

26. De inwerking van de hogere energieën van de natuur op je leven is de rijkdom die je verkrijgt door het zingen of reciteren (japa) van Gods Naam en door meditatie. Deze twee dingen reinigen niet alleen het lichaam, maar louteren ook de innerlijke neigingen.

27. Zich èèn weten met de Allerhoogste is ook mogelijk voor hen die alles: denken, voelen, handelen, met oprechte tevredenheid en algehele zelfovergave opdragen aan God.

28. De realisatie van het Allerhoogste Bewustzijn (paramatma) is de vervulling van het leven van de mens. Om tot deze realisatie te komen moet iemand geheel en al vrij zijn van diep verborgen onderbewuste en onbewuste impulsen.

29. Zelfs de zuivere impuls die oorzaak is van iemands hunkeren naar bevrijding van het ik-bewustzijn, moet mettertijd verdwijnen. Dan kan men uitstijgen boven de paren van tegenstellingen en de Ware Essentie realiseren.

30. Als de ziel de volledige realisatie beleeft (mukti), heeft ze het volledige weten, schoonheid, luister, kracht en macht, roem en rijkdom. Dan is de aard van zo iemand algeheel bestaan, volledige kennis, algehele zaligheid.

31. Als (in de meditatie) vorm niet langer wordt waargenomen en men zijn individualiteit vergeet, dan is dit het aanvangsstadium van samadhi.

32. Als iemand samadhi bereikt, bevindt de ziel zich in het Allerhoogste Licht. Dan weet de ziel, dat zij straalt met de luister van het Zelf.

Volmaakte Vrede

1. Volmaakte vrede is die soort vrede die je verkrijgt als gevolg van afwezigheid van begeerte, toorn, hebzucht en haat.

2. Vrede moet tot uitdrukking komen in gevoelens, woorden, houding en daden; en ook in het denken, en in het vervullen van je plicht - alles in gelijke mate. Dan wordt vrede volmaakt, de hoogste en meest stabiele soort vrede.

3. Ware vrede verwerft men door beheersing van de zintuigen/zinnen.

4. Brahman, de Transcendente Realiteit is wat onwrikbaar en onveranderlijk is in een wereld van voortdurende verandering.

5. Zuivere zaligheid is de ingeschapen aard van de mens.

6. Vrede is een oeverloze oceaan - ze is het licht dat de wereld verlicht.

7. Zuivere liefde kan slechts opwellen uit een hart dat verzonken is in vrede.

8. Het diepe besef 'Alles is God' wordt dan iets natuurlijks voor je.

9. Wie naar het geestelijke streven, moeten onderscheidingsvermogen ontwikkelen en het onderscheid zien tussen het voorbijgaande en het eeuwige - en dan voor zichzelf uitmaken wat hun aandacht en inspanning het meest waard is.
Verder moet men een ernstige poging doen om dat, wat als waar en de moeite waard verkozen is, te beleven. Tenslotte moet je die poging niet opgeven; zet door, ongeacht wat in de weg staat.
Deze drie stappen noemt men de waarachtige
tapas, de geestelijke discipline, die de negatieve tendensen wegbrandt. Uit deze discipline wordt ware vrede en blijheid geboren.

10.  De innerlijke aard van de mens komt de aard van God het meest nabij.

11. Wijsheid, uit vrede geboren, is de oorzaak dat je ten volle leeft, dat je een leven leidt dat de dood niet kent.

12. Het soort toewijding dat je kent als volmaakte toewijding - para bhakti - en de vredige devotie is het meest geschikt om eeuwige, nooit aflatende vrede te bereiken.

13. Vrede is essentieel voor iedereen; als je vrede hebt, heb je alles.

14. Je moet bereid zijn elk tijdelijk obstakel op je weg met opgewektheid tegemoet te treden. Dan alleen kan het doel bereikt worden. Wees waakzaam en aanvaard wat tot je komt, in een positieve houding. Vrede helpt iemand zelfs het vermogen te ontwikkelen de toekomst te kennen.

15. Een stralend uiterlijk, schitterende ogen, een vastberaden blik, een edele oogopslag, een prettige stem, warme naastenliefde, standvastige goedheid: dit zijn de kentekenen van een niet-aflatende wil om God te schouwen.

16. Je kunt God op vele wijzen aanbidden: Je kunt herhaaldelijk Zijn Naam uitspreken, Zijn heerlijkheid bezingen, Zijn ware aard schouwen in de meditatie. Steeds wanneer de persoonlijke vorm van God wordt aanbeden, is de Naam van God het meest essentieel.

17. De vredesmantra is:

'O Heer, maak als ik geluk beleef door de dingen van deze wereld, dat ik de onwerkelijke dingen vergeet en toon mij de weg naar blijvend geluk.'

'O Heer, neem als de dingen der wereld mij aantrekken, het besef van duisternis weg die de alles-doordringende Werkelijkheid verbergt, wat elk ding toch eigenlijk is!'

'O Heer, schenk mij door Uw genade de zegen van de onsterfelijkheid en de allerhoogste zaligheid, die voortspruit uit het gewaar zijn van het volle licht en de luister van de Allerhoogste Werkelijkheid in elk ding.'

18. De Goddelijke Liefde, zelf, is de realisatie.

19. Spreek de waarheid. Spreek op prettige wijze; er wordt geen grotere discipline gevergd. Dan alleen kan de sfeer van vrede tot uitdrukking gebracht worden.

20. De Goddelijke Liefde is de ware bron van deze vrede.

21. Vrede is van een prachtige glans; ze is vol zaligheid en gaat gepaard met wijsheid; vrede is inderdaad het ervaren van God.

22. Vrede is als een berg van solide gesteente.

23. Een blijmoedige kijk op het leven helpt de vrede zich te openbaren. Je aard moet vrij zijn van praal en pronk en uiterlijk vertoon.

24. De ware aard van de mens is vrede.

25. Wees er allereerst van overtuigd dat je het Universele, Onsterfelijke, Allerhoogste Zijn bent.

26. Vrede is ware toewijding aan God, aan Waarheid en aan de scheppende wet van het leven (dharma).

27. De naam van de Heer is als een berg van zoetheid.

28. Zolang de suiker op je tong is, proef je de suiker. En evenzo voel je de zaligheid zolang je hart liefde koestert en vol vrede en toewijding is.

29. Vast gegrondvest te zijn in onderscheidingsvermogen en onthechting is de hoogste geestelijke discipline, en het meest lonende besluit dat men kan nemen.

30. De ware onthechting houdt in het opgeven van je verknochtheid aan huis en haard en aan een hoge positie in maatschappij of zakenleven. Het is een kwestie van innerlijke waarneming. Naarmate je begrip krijgt voor de goddelijkheid die aanwezig is in alles, zal het onderscheid tussen namen en vormen verdwijnen. Hierdoor kun je geluk ervaren in elke situatie en in welke vorm dan ook.

31. De diep verborgen tendensen en karmische indrukken die ontkiemen, moeten verbrand worden in het vuur van onderscheidingsvermogen; dan kan ware vrede gaan heersen.

32. Waarheid kan niet veranderen of ophouden te zijn; onwaarheid (verschijningsvormen) kan nooit lang standhouden. Jullie moeten allen goed doordrongen worden van dit besef.

33. Door onderscheidingsvermogen en onthechting gaat een mens begrijpen wie hij in werkelijkheid is.

34. Laat je niet binden door egoïstische gehechtheden. Houd je bezig met het volbrengen van je plichten. Voel je niet blij en gelukkig met succes en verdrietig door mislukking. Wees bereid alles op te geven dat schadelijk is - dan kun je door onderscheidingsvermogen de trom van de overwinning roeren! Grote uitspraken zoals deze onthullen de verhevenste Waarheid en de heerlijkheid van God.

35. De mens is de belichaming van vrede. Zonder vrede is het onmogelijk de Waarheid te zien.

36. Het Transcendente Zijn is een oeverloze, bodemloze oceaan. Zwem lustig rond in deze diepe en kalme oceaan; dan pas kun je tot ware vrede komen.

37. Geestelijke discipline kan je geen verhevener vermogen schenken. Dit is het ware geheim van het levensbeginsel in de schepping.

38. Algehele onthechting en karma yoga beide voeren je naar hetzelfde doel: bevrijding. Er is meer vreugde in werk verrichten dan in werk opgeven. Onthechting en werk zijn geen tegengestelden; ze gaan samen. [Zie ook: Bhagavad Gîtâ, hoofdstuk 3]

39. Begrijp de Werkelijkheid; eerst dan kan vrede post vatten in je persoonlijkheid.

40. Wie de ervaring kent van de bewuste diepe slaap (yoga nidra)  zal steeds de allerhoogste vreugde ervaren in het een zijn met het Zelf bij het schouwen van de innerlijke werkelijkheid. Het is de ware, blijvende vreugde.

41. Luister! Jij, wiens ware aard die is van het Allerhoogste Bewustzijn! Probeer je ware Zelf, je echte werkelijkheid te ontdekken. Kom tot het inzicht dat je het Allerhoogste Bewustzijn Zelf bent; ervaar de hoogste vreugde alleen hierin; proef de onvervalste, onvergelijkelijke zaligheid van het gewaarzijn van het ware Zelf. Laat de tijd opgaan in Hem, wiens vorm de Tijd is [Zie ook: Bhagavad Gîtâ, hoofdstuk 10] . Dat is de verhevenste opdracht van de mens, zoals de heilige geschriften ons leren [Zie ook: Srîmad Bhâgavatam]. Met het amulet van wijsheid om je arm kun je ontsnappen aan de invloeden van negatieve 'sterren', zinnelijke bekoring genaamd. 

42. Stilte en zwijgen zijn de aard van Zuiver Bewustzijn. Wie dat bereikt heeft, beleeft de opperste vrede en de hoogste zaligheid. Zuiver Bewustzijn is Waarheid, Wijsheid en Zaligheid.

43. Bedenk wel dat wat heiliger is dan alle heilige dingen de Naam van God is, die de lagere aard kan transformeren en louteren tot nectar.

44. Oneindige liefde is het kenmerk van een wijze.

45. Eenpuntige concentratie op Zuiver Bewustzijn is de enige werkelijke contemplatie

46. Als iemand die aan het mediteren is, geen weet meer heeft van zichzelf en ook niet meer van het feit dat hij aan het mediteren is, dan is hij in samadhi.

47. Er zijn twee classificaties van samadhi. In savikalpa-samadhi is er nog steeds het besef van de drievoudigheid: kenner, het kennen en het gekende. Als men beseft dat de kenner Zuiver Bewustzijn is, dat het kennen Zuiver Bewustzijn is, en dat het gekende Zuiver Bewustzijn is, dan is er geen onrust, geen mentale werkzaamheid meer. Dat is nirvikalpa samadhi.

48. Samadhi is als de oceaan waarheen alle geestelijke discipline stroomt. De diverse stromen van aanvankelijke inspanning, juiste meditatie, lichaamshouding, pranayama, concentratie en contemplatie - deze alle vinden hun vervulling in die oceaan. Elk spoor van naam en vorm verdwijnt in die oceaan. Wie dient en wie de dienst ontvangt, wie mediteert en hij waarop gemediteerd wordt, al dergelijke begrippen worden weggevaagd en teniet gedaan, als realisatie is bereikt. Dan 'ervaart men zelfs niet de ervaring'. Dat wil zeggen: men is zich niet bewust van het feit dat men ervaart. Dan is er alleen Eenheid; anders niet. Dat is dan samadhi. Als er iets anders is, kan het geen ware samadhi zijn. Integendeel, het is op zijn allerbest iets als een droom of een voorbijgaand visioen. Samadhi kan alleen maar tot Zuiver Bewustzijn toelaten.

Parels van Wijsheid

1. Stel vertrouwen in jezelf (heb zelfvertrouwen). Heb geloof in God. Als je dit geloof en vertrouwen hebt, zul je niet beroerd worden door de neiging tot tegenstellingen in de natuur.

2. Het samenzijn met grote en goede mensen is nodig. Om je de Werkelijkheid te doen kennen, is een goeroe ook belangrijk.

3. Men moet niet overhaast te werk gaan met het zoeken naar een goeroe.

4. De goeroe is dat waardoor je denken-voelen verbonden wordt met God. Als je het Allerhoogste Bewustzijn als de goeroe beschouwt en je geestelijke disciplines beoefent met onwankelbare liefde, zal de Heer Zelf voor je verschijnen en je onderricht geven, net als een goeroe. Of, Hij kan je als vrucht van je intense devotie zo zegenen dat je een goeroe ontmoet die capabel is je in de verhevenste waarheid in te wijden.

5. In de persoonlijke aanbidding kun je elke Naam van God bezigen die je wilt. Voor de meditatie moet die naam of mantra gebruikt worden die je tijdens de inwijding van de goeroe gekregen hebt. Houd je daar stipt aan en transformeer jezelf door standvastig voortdurend te luisteren (binnen in je) en steeds opnieuw te proberen.

6. Grote mensen zijn zij die geen misbruik maken van anderen en die vol goede voornemens en bedoelingen zoeken naar de realiteit van het leven. Het geestelijke kan niet begrepen worden door hen die geen onderscheidingsvermogen hebben, die vol eigendunk zijn door het gezag dat ze hebben, en ook niet door diegenen die zich niet bewust zijn van het bestaan van hogere kennis, dat wil zeggen kennis van de Werkelijkheid.

7. Er zijn vier soorten mensen die aanmerkinge maken op God: 
a. Mensen die totaal geen belangstelling hebben voor zaken die met God te maken hebben.
b. Mensen, die door jaloezie en afgunst de grootheid van een ander niet kunnen verdragen.
c. Diegenen die noch de persoonlijke ervaring, noch het contact, noch ook enigerlei kennis hebben, en daarom onwaarheden verzinnen.
d. Mensen die een of ander werelds verlangen koesteren en dan God de schuld geven van hun eigen tekortkomingen om hun eigen tekorten die voortkomen uit hun innerlijke neigingen goed te praten.
Goedkope soorten metaal maken knersende geluiden; goud dat zoveel meer waard is, doet dat niet. De Godgelovigen zijn zwijgzaam en volgen rustig het pad. Ze zijn zo volledig in beslag genomen door het herhalen van de heerlijkheid en grootheid van God dat ze er geen tijd voor hebben en geen zin in iets anders. 

8. Men moet liefde beschouwen als de adem van het leven.

9. De liefde die in alle dingen in gelijke mate manifest is: zie in dat dat hetzelfde is als het Allerhoogste Bewustzijn.

10. Het Allerhoogste Bewustzijn is in iedereen, in de vorm van liefde.

11. De mens moet zich allereerst inspannen zijn liefde op God te richten, meer dan op andere vormen van liefde.

12. Zo'n op God gerichte liefde is toewijding en aanbidding; en dat is het fundamentele en kenmerkende van de gelovige.

13. Wie de zaligheid van de Allerhoogste zoeken, moeten niet aldoor de zinnelijke genietingen najagen.

14. Beschouw waarheid als even levengevend als het ademhalen zelf.

15. Zoals iemand die geen adem meer haalt, niets meer vermag, zo is een leven zonder waarheid zonder nut, en wordt het een oord van strijd en verdriet.

16. Weet dat er niets boven Waarheid gaat; niets is kostbaarder, niets is zoeter, niets houdt langer stand.

17. De Waarheid beschermt allen en alles. Er is geen machtiger behoeder dan Waarheid.

18. God, de belichaming van Waarheid, schenkt zijn darshan, visie op de werkelijkheid, aan mensen die de waarheid spreken en een hart vol liefde hebben.

19. Wees van ganser harte vriendelijk jegens alle wezens en bovendien bezield van de geest van zelfopoffering.

20. Ook moet je je zinnen beheersen, kalm van aard en onthecht zijn.

21. Wees altijd op je hoede voor de vier tekortkomingen van de tong/spraak: onwaarheid spreken, kwaad spreken over anderen, lasteren, en te veel praten. Deze neigingen moet je beheersen.

22. Tracht dit te vermijden: doden, overspel plegen, stelen, gokken, verdovende middelen,  alcohol drinken en vlees eten. Het helpt je bijzonder om zo zuiver mogelijk te leven, als je je van deze zaken verre houdt. 

23. Je moet waakzaam zijn, zonder èèn ogenblik te verslappen, ten opzichte van begeerten, woede, hebzucht, gehechtheid, ongeduld, haat en trots/hoogmoed.

24. Het denkvermogen van de mens werkt snel bij het najagen van verkeerde dingen. Onderwerp je denkleven door te allen tijde aan God te denken; of door een of andere goede daad te verrichten. Op deze manier maak je je geschikt om Gods genade te ontvangen.

25. Geef de neiging op anderen hun voorspoed te misgunnen. Wens hen niets onfortuinlijks toe. Wees blij als anderen zich gelukkig voelen. Voel mee met anderen die tegenspoed hebben en wens dat het hun goed mag gaan. Dat is de manier om Gods genade te ontvangen.

26. Geduld is alle kracht die een mens nodig heeft.

27. Wie erop gesteld is in vreugde en blijheid te leven, moet altijd goed doen.

28. Het is niet zo moeilijk woede te overwinnen door liefde, gehechtheid door rede, leugen door waarheid, het kwaad door het goede, en hebzucht door milddadigheid.

29. Je moet niet ingaan op de woorden van boosaardige mensen. Houd hen op een afstand. Breek, zo nodig, elke relatie met dat soort mensen af.

30. Zoek het samenzijn met goede mensen, zelfs ten koste van je eer en je leven. Maar bid God je de zegen te schenken van het vermogen onderscheid te maken tussen goede mensen en diegenen die niet deugdzaam zijn. Je moet het verstand gebruiken dat je gegeven is.

31. Wie in de strijd de overwinning behalen en roem en eer behalen in de wereld, worden als helden vereerd, maar wie zijn zinnen beheerst is de ware held en moet toegejuicht worden als universele overwinnaar.

32. Wat iemand ook doet, het goede of het kwade, het zal hem achtervolgen. Wij plukken de vruchten van onze handelingen en begeerten.

33. Hebzucht levert alleen verdriet op; tevredenheid is het beste. Er is geen groter geluk dan tevredenheid.

34. De neiging kwaad te doen moet met wortel en tak uitgeroeid en verworpen worden. Staat men toe dat het standhoudt, dan ondermijnt het het leven.

35. Verdraag verlies en smart met vastberadenheid; probeer wegen te vinden om tot vreugde en vervulling te komen.

36. Zwijg en houd je tanden op elkaar als je je bewust wordt van woede, of denk aan de Naam van God. Probeer niet je dingen te binnen te brengen die het denken en voelen in nog grotere woede doen ontsteken.

37. Vermijd van nu af alle slechte gewoonten. Stel het niet uit; schuif het niet op de lange baan. Zulke gewoonten dragen niets bij tot vreugde en blijheid.

38. Tracht, voor zover binnen je bereikt ligt, de noden en behoeften te lenigen van de armen, die werkelijk expressie zijn van het Goddelijke. Deel met hen wat je aan voedsel hebt en maak hen blij.

39. Vermijd te doen jegens anderen wat je vindt dat anderen jou niet moeten aandoen.

40. Koester oprechte spijt over fouten uit onwetendheid begaan; probeer niet nog eens in diezelfde fouten te vervallen. Bid God je de zegen te schenken van sterkte en de moed die nodig is om op het rechte pad te blijven.

41. Sta niet toe dat iets je benadert, dat je vurig verlangen en je enthousiasme voor God zou teniet doen. Gebrek aan zo'n vurig verlangen en echt hunkeren zou alle voortgang tegenhouden.

42. Zwicht niet door gebrek aan moed; laat je innerlijke zaligheid en vertrouwen niet varen.

43. Raak niet opgeblazen van trots, als je door anderen geprezen wordt; voel je niet ontmoedigd, als men je verwijten doet.

44. Als er onder je vrienden ruzie etc. ontstaat, blaas het vuurtje dan niet aan. Integendeel, probeer met liefde en sympathie hun vroegere vriendschap te herstellen.

45. Ga bij jezelf na of er geen persoonlijke fouten zijn, die nodig verbeterd moeten worden, in plaats van de fouten bij anderen te zoeken. Het is veel beter je eigen fouten - als je die hebt - met wortel en tak uit te roeien dan honderden fouten in anderen te ontdekken.

46. Zelfs al doe je geen goede daden - doe in elk geval geen slechte.

47. Wat anderen ook zeggen over je fouten (waarvan je weet dat je ze niet hebt), ga er niet emotioneel op in. Als je fouten hebt, probeer ze dan te verbeteren, nog voordat anderen je er op attenderen. Wees niet boos en koester geen wrok jegens mensen die zich bewust zijn van jouw fouten en tekorten. In plaats van hen dat kwalijk te nemen, moet je hun dankbaar zijn. Het is goed je eigen tekortkomingen te kennen, opdat ze verbeterd kunnen worden. Het heeft geen nut op andermans fouten en feilen te wijzen.

48. Telkens als je wat vrije tijd hebt, gebruik die dan niet om over anderen te praten. Benut die tijd door te mediteren of door goede en nuttige dienst aan anderen.

49. God wordt alleen begrepen door iemand die Hem liefheeft. Hij die God waarlijk liefheeft, wordt alleen door Hem begrepen. Anderen kunnen zo iemand niet ten volle begrijpen. Bespreek dus geen zaken die te maken hebben met liefde tot God, met anderen die geen toewijding kennen. Als je dat toch doet, zal je devotie weggezogen worden. (Zie ook: BG : 18-67)

50. Als iemand met je spreekt over een onderwerp waarvan hij klaarblijkelijk niet goed op de hoogte is, probeer dan te accepteren wat hij eigenlijk bedoelt te zeggen en treed er niet over in discussie met hem. Wees zachtmoedig en vriendelijk.

51. Als je gelijkmoedigheid wenst aan te kweken, bepaal dan je aandacht bij datgene waar je mee bezig bent, terwijl je je auto bestuurt, of wandelt, of in gezelschap verkeert.

52. Laat alle twijfel over je goeroe en God varen. Als je verlangens aangaande deze wereld niet vervuld worden, geef de schuld daarvan dan niet aan je gebrek aan toewijding. Er is geen relatie tussen wereldse verlangens en devotie jegens God. De dag zal komen dat alle wereldse verlangens opgegeven moeten worden, en dat liefde tot God aangekweekt zal moeten worden.

53. Als je met de meditatie geen behoorlijke vorderingen maakt, of als je verlangens niet prompt in vervulling gaan, geef er God dan niet de schuld van. Dat zou je alleen maar nog meer ontmoedigen en je zou ook nog de innerlijke vrede kwijtraken, die je bereikt hebt. Tracht je geestelijke oefeningen op de juiste wijze te verrichten.

Het Aankweken van Liefde tot God

1. Karakter maakt dat men het leven bewust ervaart als onsterfelijk, karakter overleeft zelfs de dood. Er zijn mensen die zeggen dat kennis macht is, maar Ik zeg dat karakter macht is. Zelfs het verkrijgen van kennis vereist een goed karakter. Dus moet iedereen leren een onberispelijk karakter zonder een spoor van kwaad te verkrijgen. Iemand met een smetteloos karakter heeft de volgende eigenschappen: liefde, geduld, verdraagzaamheid, standvastigheid en naastenliefde. Dat zijn de hoogste eigenschappen en daar moet men eerbied voor hebben.

2. Boeken of tijdschriften lezen alleen zal iemand niet tot onderscheidingsvermogen brengen. Wat gezien, gehoord, of gelezen wordt, moet echt in praktijk gebracht worden. Zonder dat is lezen alleen maar tijdverspilling.

3. Kweek eenpuntig gerichte standvastigheid aan in alles wat je doet. De mens moet een evenwichtige visie op de dingen hebben. Alle manifestaties in de schepping moeten hem even goed toeschijnen. Hij moet alle schepselen met evenveel liefde en vertrouwen bejegenen als hij voor zichzelf voelt. Er is niets slechts in de schepping, niet het minste. Kwaad doet zich alleen maar als zodanig voor doordat men een onjuiste kijk op de dingen heeft. De schepping wordt gekleurd door de aard van de bril, die we dragen. Op zichzelf genomen, is de schepping eeuwig zuiver en heilig.

4. De voornaamste geestelijke oefening is fouten en zwakheden in jezelf op te sporen en er naar te streven deze te verbeteren en zo tot volmaaktheid te komen.

5. Bedenk wel: het leven is een offer. Elke handeling, hoe gering ook, is een offer aan God. Als je de dag doorbrengt met daden verricht in de geest van overgave, wat kan de slaap dan anders zijn dan samadhi?  

6. Bedenk dit: jij bent niet dit lichaam; dit lichaam kan niet jij zijn. Jij bent Dat (tat tvam asi). Jij bent het Allerhoogste Bewustzijn. Dat is de verhevenste en heiligste lering; jij bent het onvernietigbare Allerhoogste Bewustzijn.

7. Er zijn drie lessen die men kan leren: het vergankelijke van al het geschapene; de rol van de mens als de dienaar en God als de meester; deze schepping is de plaats waar wij God aanbidden. De mens is degene die aanbidt, en God is het voorwerp van die aanbidding. Dit alles bij elkaar vormt het spel dat wij leven noemen.

8. Werk, liefde tot God, kennis (karma, bhakti, jnana) gaan samen. Een brok kandij heeft zoetheid, gewicht en vorm; deze drie dingen kan men niet scheiden. Eveneens zijn de ziel, de Geest in de mens, en de Geest die boven de schepping uitgaat, niet van elkaar afgescheiden; ze zijn een en hetzelfde. Elke bezigheid in het leven moet verzadigd zijn van de geest van plichtsgetrouwe arbeid, liefde en kennis (inzicht). Dat is de verhevenste yoga

9. Wat nodig is voor een mens, is het inzicht dat hij tot God moet bidden, en de wijsheid Hem te gedenken. Alleen maar vermeerdering van informatie is geen kennis.

10. Al het werk voor het volgende gedaan, is ware aanbidding:
* de wereld te gebruiken als plaats voor de aanbidding van God;
* vrede en gerechtigheid te vestigen in de samenleving;
* en verder de functies van het lichaam te beheersen en te coördineren.
Alle handelingen van de mens moeten gericht zijn op deze drie noodzakelijkheden.

11. Waarheid is God. Realisatie van de Waarheid en het juiste gebruik van het onderscheidingsvermogen leidt tot de Allerhoogste Realisatie.

12. Het Allerhoogste Bewustzijn, namelijk het Transcendente Zijn of Paramatma, is werkelijk. Dit is Waarheid. Dit is Liefde. Het is mogelijk Hem te realiseren, in welke vorm je ook op Hem mediteert. Vertoef steeds in het gezelschap van toegewijde getrouwen. Door dit omgaan met mensen die de Waarheid zoeken, zul je merken dat je onderscheidingsvermogen toeneemt en dat je meer onthecht raakt aan wereldse aangelegenheden. Deze kenmerkende eigenschappen zullen je geest sterken en je innerlijke vrede schenken. Dan zal je denken-voelen opgaan in de Allerhoogste Realiteit.

13. Egoïsme veroorzaakt gebrek aan innerlijke vrede. De mens schept en versterkt in zichzelf een grote verscheidenheid van zelfzuchtige gewoonten en houdingen. Dat maakt dat hij zeer ontevreden wordt over zichzelf. De stralende luister van de goddelijke aard van de mens wordt verduisterd door egoïsme. Als het egoïsme tenietgedaan is, komen dus alle zorgen en moeilijkheden tot een eind, alle ontevredenheid verdwijnt en de mens komt tot ware zaligheid.

14. Almacht is alleen eigen aan de Heer.

15. Onthoud dit: voordat de realiteit van het Allerhoogste Bewustzijn beseft wordt, zul je beslist overweldigd en in verwarring gebracht worden door het tumult in de wereld. Maar als je eenmaal diep doorgedrongen bent in het gebied van geestelijk streven, dan wordt alles klaar en duidelijk en dan ontwaakt de ware aard van het Bewustzijn in je. Tot dat moment zul je meegesleurd worden in het zinloze rumoer van onderling redetwisten, elkaar bestrijden en 'belangrijk doen'.

16. Drie soorten mensen zijn te herkennen onder diegenen die trachten goede daden te verrichten en het pad te volgen dat leidt tot Zelfrealisatie:
a. die mensen die te bang zijn voor alle moeilijkheden en bezwaren, dan dat ze zelfs maar met het zoeken beginnen;
b. die mensen die als ze de tocht aanvaard hebben en een eindweegs gegaan zijn, gedeprimeerd en uit het veld geslagen raken door de belemmeringen en teleurstellingen en het daarom opgeven;
c. diegenen die standvastig, kalm en moedig, trouw blijven aan het pad, wat er ook moge komen en hoe zwaar de weg ook mag zijn.
De eerste soort staat beneden aan de ladder, de tweede bevindt zich halverwege, en de derde is het verst gevorderd. Standvastigheid, geloof en vertrouwen, en niet aflatende trouw zijn kenmerkend voor iemand die God waarlijk liefheeft.

17. De Allerhoogste Werkelijkheid kan men niet leren kennen zonder geloof, vertrouwen en standvastigheid. Alleen door geduld komt de wijsheid; alleen door wijsheid en onderscheidingsvermogen ontstaat de hoogste liefde tot God; alleen door intense liefde tot God komt men tot realisatie van het Allerhoogste Bewustzijn.

18. Hoe moet je liefde tot God aankweken?
a. Beschouw andermans fouten, hoe enorm die ook mogen zijn, als onbetekenend; beschouw je eigen fouten, hoe onbetekend ook, als enorm; heb dan spijt over je fouten en verbeter ze. Op deze manier leer je broederlijkheid en verdraagzaamheid.
b. Wat je ook doet, alleen of samen met anderen, doe dat in het besef dat God alomtegenwoordig en almachtig is. Hij ziet alles, en hoort en weet alles. Onderscheid het ware van het onware en spreek alleen de waarheid, te allen tijde. Onderscheid het juiste van het onjuiste, en doe alleen wat juist is. Streef er constant naar je bewust te zijn van de aanwezigheid van God. Het lichaam is de tempel van de ziel; wat er dan ook in de tempel gebeurt, is zaak van de ziel. Evenzo is deze wereld het lichaam van God, en al wat er in  gebeurt - het positieve zowel als het negatieve gaat Hem aan. Door de verhouding tussen lichaam en ziel gade te slaan kun je ook de verhouding tussen God en de wereld gadeslaan. De verhouding ziel - God, de verwantschap ertussen, kan iedereen begrijpen die de drie voornaamste werktuigen verkrijgt en gebruikt: een denkvermogen dat vrij is van gehechtheid en haat, waarheidsliefde en een lichaam, dat vrij is van in- en uitwendige stoornissen.

19. Blijvend geluk kan men alleen maar verkrijgen door de wetenschap van God-realisatie. Dat leren ons de zieners en de wijzen. Dat is het enige dat een mens kan behoeden, en dat hem vrede kan schenken.

20. Als kennis-wijsheid begint te dagen, verdwijnen de schaduwen van de drie soorten karma. God's wil is oppermachtig, en wat almacht betreft, hieraan zijn geen grenzen en hierop zijn geen uitzonderingen. Als je door geestelijke oefening de genade Gods wint, kun je zegevieren over karmische indrukken, samskara's, zelfs over de latente. Houd goede moed! Het lijden en de nood van deze wereld is illusoir en van voorbijgaande aard; richt je aandacht op dit feit en begeef je vol moed op het pad van geestelijke discipline en de weg van toewijding.

21. Het leven wordt voortdurend door de dood beslopen. De mens vindt het echter onaangenaam dit te horen. Men beschouwt het als onfortuinlijk het woord zelfs maar te horen, hoewel elk levend wezen dit gebeuren ieder ogenblik steeds meer nadert.

Als je op reis gaat, zal de trein je naar de plaats van bestemming brengen, of je nu rustig gaat zitten of liggen, of je leest of mediteert. En precies zo heeft ieder levend wezen bij zijn geboorte een kaartje gekregen tot het moment van zijn dood en is het nu op weg. Wat je strijd, je beveiligingen of voorzorgsmaatregelen ook mogen zijn, die bestemming moet op zekere dag bereikt worden. Wat er ook onzeker mag zijn in deze wereld - de dood is zeker. Het is onmogelijk verandering te brengen in die wet.

22. Voor een drenkeling is zelfs een plantestengel iets om zich aan vast te klampen. Voor iemand die voor zijn leven vecht in de zee van samsara, het vloeiend patroon van het leven, kunnen enkele opwekkende woorden tot grote steun zijn. Geen goede daden zijn vergeefs en slechte daden hebben ook hun gevolgen. Streef er dus naar ook maar het geringste spoor van negatieve activiteit te vermijden. Kijk eerlijk uit je ogen, luister alleen naar Gods Woord en naar verhalen over heilige daden. Gebruik je tong om woorden te spreken die goed, nuttig en waar zijn. Zo'n gewoonte maakt dat je aldoor aan God denkt, en je nooit aflatende inspanning moet je dan de overwinning brengen.

23. Water dat in één richting voortstroomt, bereikt de zee; water dat alle kanten uitstroomt, wordt door de grond opgeslorpt. Karmische indrukken (mentale sporen) zijn van diezelfde aard. De heilige stroom van goede samskara's (indrukken) moet boordevol en gestaag voortstromen langs akkers van heilige gedachten en tenslotte tot rust komen in de oceaan van vrede op het moment van overlijden. Een waardig mens is hij die zo'n einddoel bereikt.

24. Twintig slagen met de hamer slagen er misschien niet in het rotsblok te klieven, maar de een-en-twintigste doet dat misschien wel. Dat betekent niet dat die twintig slagen vruchteloos waren. Zo is ook ons denkvermogen gewikkeld in een strijd met de wereld, zowel innerlijk als uiterlijk. Onnodig te zeggen dat succes je misschien niet altijd ten deel valt, maar een mens kan de eeuwige zaligheid verkrijgen door zich te storten in goede werken en door zich te vervullen van liefde tot God. Beziel elk moment van je leven met die liefde.

25. Al strijdend op het geestelijk vlak moet je God als je behoeder aanvaarden. Om haar kind moed in te prenten, laat de moeder het enkele stapjes doen, maar ze past op dat het niet valt. Als het kind wankelt en dreigt zijn evenwicht te verliezen, snelt de moeder toe om het op te vangen. Zo houdt God de ziel in het oog. Het steeds aanwezige vertrouwen hierin en het gevoel van zekerheid zal je overtuigen en vervullen van liefde tot God.

26. De Eeuwige Religie (sanatana dharma) is de moeder van alle religies.

27. Sta op, word wakker, grondvest opnieuw de gouden eeuw, vol luisterrijke doeleinden en plannen om Waarheid, Vrede en Gerechtigheid te handhaven. Heb je broeders en zusters lief. Volg de Eeuwige Religie, doof de vlammen van onwetendheid, beroering, ongerechtigheid en jaloezie met het water van liefde, verdraagzaamheid en waarheid. Ontwikkel een gevoel van wederzijds respect jegens anderen. Laat alle jaloezie en boosheid geheel en al verdwijnen. Denk aan de leringen van de grote heiligen en wijzen, de kenmerkende eigenschappen van verlichte mensen en het feit dat alleen God de wereld beheerst.

28. Geest is één en alleen maar één. De heilige boeken en de boodschappen van de zieners hebben dit verkondigd en er is geen twijfel mogelijk. Het allerhoogste Bewustzijn is immanent aanwezig in alles.

29. Liefde, de liefhebbende en de geliefde zijn een en dezelfde. Zonder liefde kan er geen liefhebbende zijn. Zelfs als er liefde en liefhebbende zijn, dan heeft liefde zonder de geliefde geen functie. In alle drie is liefde de onmisbare factor. Dat wat geheel verzadigd en onveranderlijk in alles aanwezig is, is het Allerhoogste Bewustzijn.

30. Hoed je voor de twee voornaamste vijanden van geestelijke zoekers: inbeelding die denkt dat het alles weet, en twijfel aan de feiten van het leven.

31. Ieder die zich bezighoudt met gebed, aanbidding en oefening, en die zelfbeheersing, vertrouwen, geduld, vriendelijkheid, blijheid en zuivere liefde heeft jegens Mij, is Mij dierbaar [zie bijv. BG : 12, vers 13-14].

32. Ieder die onderscheidingsvermogen bezit en onthechting beoefent, ieder die zich bewust is van de kennis omtrent de Werkelijkheid en steeds opgaat in contemplatie van het kosmische levensdrama, ieder die steeds door en ondeer alle omstandigheden de Naam van God overpeinst en tranen van liefde stort telkens wanneer door iemand de Naam van God genoemd wordt - die is Mijn ware getrouwe.

Een Vluchtige Blik in Baba's Aard en wat Hij Verwacht van Toegewijde Volgelingen.

1. Aanbid in je denken-voelen! Geef Mij iets dat van jezelf is, iets dat zuiver is en fris geurt door deugd en onschuld en gewassen is in tranen van berouw! Ruim God een plaats in je hart in, en biedt Hem de vruchten van je handelingen en de bloesems van je innerlijke gedachten en gevoelens aan.

2. Breng de liefde tot God hier en neem de Goddelijke kracht met je mee! Hoe meer dat tot stand gebracht wordt, hoe aangenamer het mij is. Breng wat je hebt, je leed en verdriet, je zorgen en ongerustheid - en ontvang van mij blijheid, vrede, moed en vertrouwen.

3. Als je mij wilt bereiken, kweek dan liefde aan, en geef haat, jaloersheid, woede, cynisme en onwaarheid op. Wat ik wil hebben is je hart, de vrucht van geestelijke discipline en een zuiver denkvermogen.

4. Ik ben gekomen om het hart der mensen te verlichten met het Licht van God en de mens te bevrijden van het waanbeeld dat hem wegsleurt van het pad van vrede en de volmaakte gelijkmoedigheid van de realisatie.

5. Ik ben van jou en jij bent van mij. Ik wacht zelfs niet op een uitnodiging. Onze verhouding is geen uiterlijke verhouding; ze gaat dieper in de gebieden van de geest. Ik ben met je en in je; daarom heb ik geen welkom of speciaal verzoek nodig.

6. Je zult mij alleen maar begrijpen door mijn werk. Daarom laat ik soms, om te tonen wie ik ben, mijn 'visitekaartje' zien - en jij noemt dat een wonder. Leer het geheim van het mysterie kennen en vervul de plichten die ik je opdraag.

7. Het Goddelijke (het Allerhoogste Bewustzijn) is onzichtbaar, heeft geen vorm. Je maakt je er een voorstelling van die je past, en tot die voorstelling richt je je gebeden, waardoor je troost en kracht krijgt. Maar wanneer het voor je staat in menselijke gedaante, twijfel je vaak, redetwist erover en ontkent het.

8. Ik ben niet gekomen om algemene bekendheid te krijgen of om discipelen of getrouwe volgelingen te winnen. Ik ben van jou en jij bent van mij. Waartoe dan publiciteit? Ik geef niet zo maar voordrachten, Ik leer je een mengeling van dingen die nuttig zijn voor je mentale gezondheid en morele wedergeboorte. Neem Mijn woorden als de medicijn die nodig is voor je geestelijke gezondheid.

9. Breng Mij al het kwade in je en laat het hier achter - en neem dan van Mij wat Ik heb: Liefde.
Leer de vaardigheid om in te zien dat allen en alles in beweging gebracht en bezield worden door het ene Allerhoogste Bewustzijn.

10. Ik verlang niet dat je Mijn lof zingt; Ik ben er tevreden mee als je op Mij vertrouwt. Ik breng tranen van vreugde in je ogen en Ik veeg de tranen van smart weg. Men zegt dat Ik de mensen gek maak, en ook dat Ik krankzinnigheid genees. Ja, Ik maak hen vurig enthousiast voor God en voor de geestelijke disciplines die nodig zijn om tot God-realisatie te komen. Ik genees de krankzinnigheid die de mensen als razenden de snel voorbijgaande genietingen doet najagen, waardoor ze vervallen in vlagen van vreugde en verdriet.

11. Hoe geef je Me een gevoel van zaligheid? Door ter harte te nemen wat Ik zeg, en dat in praktijk te brengen. Door het besluit te nemen hoog te stijgen, maar dan toch aangetrokken te worden tot het lage, verraad je jezelf. Verbeter je karakter en je gedrag; als je gevoelens gereinigd zijn en je impulsen zuiver zijn geworden, kun je Mijn ware gestalte in werkelijkheid zien. Ik zal je in 't kort het geheim onthullen: maak je intelligentie, je onderscheidingsvermogen vrij van vertekening en misvorming, en word intens en zuiver.

Studie en Geestelijke Discipline

1. Verwijder de belemmeringen uit je denken-voelen; dat is alles wat je te doen hebt. Laat je ware aard naar buiten stralen, dan zal de Heer je in Zijn hart sluiten. Beproevingen en tegenspoed zijn het middel tot deze loutering.

2. In de regel is geestelijke discipline vereist om het denken en de begeerten die de mens najaagt, te beheersen. Als je merkt dat het je niet lukt, geef dan de discipline niet op, maar beoefen ze intensiever. Discipline betekent zowel innerlijke als uiterlijke zuiverheid.

3. Eerst aan het eind van langdurige en systematische beoefening van discipline raak je stevig gegrondvest in waarheid.

4. De eerste stap is het aanhangen van dharma (de scheppingswet van het leven) in iedere persoonlijke en maatschappelijke handeling. Het levenspatroon dat men in acht neemt ten opzichte van de natuur, zal je vanzelf brengen tot het levenspatroon in het geestelijke vlak, maar je moet je er wel onder alle omstandigheden aan houden.

5. Middelen om sneller vooruit te komen betekenen soms onheil; hoe meer snelheid het middel belooft, hoe groter het risico. Ga stap voor stap voort met je discipline en wees zeker van de stap die je gezet hebt, voor je de volgende doet. En glijd niet twee stappen terug tegen dat je er een vooruitzet. Zelfs de eerste stap zal onzeker en onvast zijn, als je geen vertrouwen hebt. Kweek dus vertrouwen aan.

6. In het aanvangsstadium van de discipline hebben naam, vorm en hoedanigheid alle hun rol te spelen in het vorm geven aan je geestelijk bewustzijn.

7. Het leven is van korte duur; de tijd snelt voorbij. Daarbij vergeleken gaat je geestelijke discipline een slakkegang.

8. Lezen en studeren alleen is niet genoeg, je zou alle commentaren uit het hoofd kunnen opzeggen en je zou over deze teksten met grote geleerden kunnen redetwisten en in discussie gaan, maar als je niet probeert na te leven wat die teksten je leren, is al dat lezen en studeren slechts tijdverspilling.

9. Bij geestelijke discipline, bij gedragingen of praktische toepassing kan elk van jullie het succes of de mislukking die je te wachten staat, beoordelen en nagaan. Discipline is van essentieel belang voor je; geen leeftijd is te jong hiervoor. Net zoals je het lichaam op gezette tijden voorziet van eten en drinken, moet je ook voorzien in de behoeften van je innerlijke ziele-aard door geregeld God te aanbidden en door meditatie en het aankweken van deugden.

10. Het is het in praktijk brangen van het gelezene en bestudeerde dat sterkte geeft, zoals voedsel dat doet wanneer het verteerd is, en zoals lichaamsbeweging dat doet om gezondheid te bevorderen.

11. Het is de plicht van de ouderen om door het voorbeeld te geven in hun eigen leven het opgroeiend geslacht te laten zien dat geestelijke discipline en studie hen blijmoediger en dapperder gemaakt heeft in het avontuur van het leven. De jongeren doen altijd de ouderen na; ze twisten, als ze merken dat de ouderen plezier beleven aan gekibbel en getwist, ze drijven de spot met het heilige, als de ouderen de heiligen en godsdienstige instellingen geen eerbied tonen.

12. Zet de eerste stap; louter je hart, scherp je intellect, of begin in elk geval de Naam van God aan te roepen.

13. Alle geestelijke discipline is er om ons in staat te stellen maya, begoocheling te boven te komen. Een stuk ijzer zinkt in water, maar als je er iets van maakt met een holle vorm, dan drijft het. Werk daarom aan je denkvermogen en maak het hol. Dan blijft het drijven op de zee van nooit-eindigend leven.

14. Alle tijd en energie besteed aan het doornemen van heilige boeken zijn gewoonweg verspild, als studie en diep nadenken geen resultaten opleveren.

15. Praktische beoefening, al was het maar van een duizendste van wat je gelezen of gehoord hebt, is het enige dat helpt om vrede en blijmoedigheid te geven.

16. Er zijn twee plichten die de mens moet vervullen: de ene is te werken voor het welzijn van de wereld; en de andere is te werken voor het bevrijden van het bewustzijn. Het eerste noemt men soms het 'linker pad', en dat vervalt als je eenmaal geestelijk rijp bent geworden.

17. Geestelijke discipline is eigenlijk niets anders dan een spiegel te houden voor het ware Zelf. Als die spiegel schoon en goed gewreven is, onthult ze het Zelf; en dat heet Realisatie.

Karakter en Discipline

1. Je moet beginnen met de eerste stap te zetten: het zuiveren van het denken-voelen en het aankweken van deugd. En verder: neem nooit zo maar iets aan van anderen; betaal het terug met dienst of werk. Op deze manier moet je groeien in zelfrespect en waardigheid.

2. Laat de grondoorzaken van ongerustheid, angst en onwetendheid verdwijnen. Het Goddelijk Leven is de levensadem van al wat leeft; het bestaat uit waarheid, liefde en argeloosheid.

3. Houd je bezig met goede daden, verkeer in goed gezelschap en koester goede gedachten. Wees goed, eerlijk en welgamanierd.

4. Vat mislukking - zo deze zich voordoet - op als een uitdaging tot verdere inspanning; ga na wat de reden is van het mislukken en trek de les uit die ervaring. Leer als waarheidszoekers hoe je succes kunt hebben in het woelige leven en hoe je moet leven zonder anderen te kwetsen en zonder zelf pijn te lijden.

5. Wees zuiver en tevreden. Wees moedig; weiger de zondebok te zijn. Ga alleen maar zover als je eigen talenten en ervaring dit toelaten.

6. Leerlingen moeten op de uitdagingen in het leven durven ingaan. Ze moeten eerbied hebben voor lichamelijke arbeid. Ze moeten graag anderen van dienst zijn die wegens lichaamsgebreken hulp behoeven.

7. Verwelkom alles wat je een gezonde vreugde schenkt, maar verlaag je niet tot vulgair tijdverdrijf. Dwaal niet doelloos door de straten en bezoek niet de plaatsen waar ordinaire toneelstukken of films vertoond worden. Meng je niet in ongewenst gezelschap en kweek geen slechte gewoonten aan alleen maar om plezier te hebben.

8. Verlies nooit de moed in de zaal waar de examens worden afgenomen, en ook niet daarbuiten in de wereld. Moed is de kunstmest, die maakt dat de plant van geleerdheid tot wasdom komt. De akker moet goed zijn, maar extra bemesting is ook noodzakelijk.

9. Je moet allemaal helden worden en het avontuur zoeken en moedig zijn; bereid je nu voor op die rol in het leven. De mens heeft in zich wonderlijke neigingen, die hij moet leren beheersen. Transformeer de lagere tendensen en moedig de hoedanigheden van liefde en vriendschap aan om stralend naar buiten te komen.

10. Maak vooral een begin met het aankweken van goede eigenschappen. Dat is zelfs van groter belang dan geleerdheid en het schenkt waar geluk. Dit is het essentiële van alle kennis en het hoogtepunt van alle ware geleerdheid. Behandel anderen alsof ze tot je eigen kring hoorden en, als je ze dan al geen goed kunt doen, doe ze dan in elk geval geen kwaad. Ontsteek de lamp van liefde in de nis van je hart en de nachtvogels van hebzucht en jaloersheid zullen wegvliegen daar ze dat licht niet kunnen verdragen. De Goddelijke Liefde maakt je nederig; ze maakt dat je je neerbuigt als je grootheid en heerlijkheid ziet. Een onbuigzaam iemand is besmet met egoïsme van het ergste soort.

11. Het is lafheid die maakt dat je de waarheid verbergt; en het is haat die het lemmet van de leugen scherpt. Wees moedig; dan is het niet nodig uitvluchten te bedenken.

12. Veroorzaak anderen of jezelf geen pijn door dwaze handelingen.

13. Respect jegens de vrouw is een teken van ware beschaving.

14. Verkondig de Waarheid niet met luide stem; maar toon door je gedrag dat je waarde hecht aan de Waarheid en dat je erdoor geleid wordt. Zorg ten minste dat je niet juist in die fouten vervalt waarvan je anderen beschuldigt. Verg niet van anderen dat ze op een niveau staan dat jijzelf onwillig bent te bereiken. Als je naar deze beginselen leeft, dan kun je, zelfs al woon je de tempeldienst of godsdienstoefeningen niet regelmatig bij, de genade Gods verkrijgen.

15. Als je een goede daad verricht, komt het jou ten goede: als je iemand een slechte dienst bewijst, bedenk dan dat je jezelf schaadt.

16. God liefhebben is niet zomaar een pose die je aanneemt, het is een reeks kleine daden, voortgebracht door een houding van diepe eerbied voor het goddelijke in alle schepselen. Hoe je voor de leugen, die op de loer ligt door jou uitgesproken te worden, voor de gewelddadigheid, die op de loer ligt door je hand bedreven te worden, voor het ikje dat op de loer ligt achter de daad. Beteugel dat alles, voordat het een gewoonte wordt en als deel van je karakter ingrijpt in je lotsbeschikking.

17. De trekkracht van inertie (traagheid, daadloosheid)  en luiheid zal je meedogenloos omlaag sleuren; daarom moet je steeds waakzaam en aldoor actief zijn.

18. Als je diep buigt voor mensen die ouder zijn dan jij, moet je denken ook nederig zijn; het is niet alleen het lichaam dat dient te buigen. Zorg vÛÛr alles dat je goede gewoonten aankweekt, laat je gedrag smetteloos zuiver worden, en op je houding niets aan te merken zijn.

19. Gebed en diep berouw zijn de twee disciplines waardoor het denken gereinigd kan worden van egoïsme en haat.

20. Het onmiskenbare bewijs van regen is de vochtigheid van de grond, en zo is het teken van iemand die enige jaren scholing gehad heeft, welgemanierdheid. Een welopgevoede jongen of meisje moet op een vrije en vriendelijke wijze met anderen omgaan.

21. Râma, een avatâr (nederdaling van God op aarde) in het oude India, wordt aanbeden en vereerd, terwijl Râvana (een boosdoener) daarentegen veracht wordt. Waarom? Omdat Râma een edel en rechtschapen karakter toonde. (Zie ook: Ramakatha Rasavahini, deel 1, Ramakatha Rasavahini, deel 2 en Ramakatha Rasavahini part 1 and 2 )

22. Verzamel waar je kunt moed en vertrouwen; vermijd het contact met lieden die zaden van vrees of twijfel zaaien.

23. Je moet jezelf bevrijden van gehechtheid aan vergankelijke dingen, en sterk en krachtig worden tegenover verleiding.

24. Voed je geest niet met slechte verlangens en onwaardige plannen, maar voorzie hem van sterkende ideeën en moed. Als negatieve mentale indrukken weggevaagd worden, stralen wijsheid en inzicht in volle heerlijkheid.

25. Het samenzijn met goede mensen voert je tot de Heer, terwijl het gezelschap van 'slechte' mensen je slechts dieper doet zinken in de wereldse modder.

26. Maak anderen geen verwijten door hun op hun fouten te wijzen. Bij zelfonderzoek zul je merken dat de fouten en gebreken die je in anderen ziet, in jezelf zitten. Als je jezelf verbetert, verbeter je de wereld.

Liefde tot God en overgave aan Hem

1. Liefde is de gemakkelijkste manier om Zijn Genade te verkrijgen en tot het besef te komen dat Hij alles met Zijn leven doordringt. Waarlijk, Hij is in en als alles.

2. Overgave aan God betekent dat je alles aan Zijn Wil overlaat, en dat is de verhevenste vorm van liefde tot God.

3. Liefde en vertrouwen zijn de twee riemen waarmee je je boot kunt roeien over de oceaan van eeuwig-bewegend leven.

4. Als liefde omhoog komt gelijk een jonge boom, hebben we een hekwerk nodig om de tere plant te beschermen. Dat hekwerk is de Eeuwige Religie met haar regels en voorschriften en aanwijzingen die iedereen vrede en geluk bieden.

5. Liefde tot God en een levenshouding van overgave aan God - de uiteindelijke vrucht - zullen je grote moed geven om elke onvoorziene noodsituatie het hoofd te bieden; zo'n moed is door God geschonken Moed.

6. Van alle vormen van krankzinnigheid die de mens belagen, is het krankzinnig verlangen naar God de minst schadelijke en bijzonder weldadig.

7. Toewijding moet gepaard gaan met activiteit. Opvattingen die van elkaar verschillen, moeten als twee beelden zijn, door twee ogen gezien, die als ze samengevoegd worden, een volledig en juist beeld leveren.

8. Toewijding aan de Heer noemt men liefde tot God, en is het gemakkelijkste van alle paden om tot het doel te geraken.

9. Zuivere liefde tot God is dat stadium waarin dienst aan de Heer het enige is dat telt, en dat haar eigen beloning is.

10. Liefde die gekleurd wordt door de hoedanigheden van de natuur (gunas) is een ander soort van liefde. Ook is er liefde die gekleurd wordt door het verlangen naar werelds comfort, en de liefde van een oprecht toegewijde leerling, en de liefde die een verstandig mens bezit, die zwijgt en tevreden is in het besef dat alles God is.

11. Om langs de weg van liefde te zoeken, heeft men geen geleerdheid, noch rijkdom, noch bezit, noch ascetische tucht nodig.

12. Liefde tot God maakt dat men energie en concentratievermogen verkrijgt. Dit helpt iemand zijn aandacht op de juiste dingen te vestigen tijdens de meditatie. Dan heeft je devotie de bevrijding van het bewustzijn ten gevolge.

13. Men is niet gerechtigd iemand van het leven te beroven ter vergelding van doodslag; en ook niet om minachting te tonen. Vastheid van karakter is vereist, wil men het pad van gerechtigheid volgen.

14. Het beste middel waarmee men geestelijk succes kan meten, dat verzeker ik je, is waarachtige liefde tot God. Dat geeft gezondheid, rijkdom en voorspoed. Iemand met ware liefde tot God bezield, zal alles wat hij doet, verrichten als aanbidding van de Heer en daarom zal wat hij doet, beter en doeltreffender gedaan worden, en zonder halfslachtigheid of onoprechtheid.

15. Liefde tot God resulteert in een exclusieve gerichtheid op God. Je hoeft niet van huis weg te lopen om deze liefde aan te kweken. Vernietig de instincten en begeerten die je tot een slaaf maken, en dat zal je dichter bij God brengen, waar je je ook bevindt.

Overwinning op het 'kleine Ik'

1. Wat nodig is, is dat men het 'Ik' de baas wordt.

2. Verdriet spruit voort uit egoïsme en als het egoïsme verdwijnt, is er geen verdriet meer. Jullie moeten, ieder voor zich, je proberen vrij te maken van het 'Ik'; dan zal de Heer jullie als Zijn fluit bespelen.

3. Als je een streep trekt door de I van 'Ik', krijg je het symbool van het Kruis, en wat er gekruisigd wordt, is het 'Ik'. Dan manifesteert de goddelijke aard zich onbelemmerd.

4. Het 'Ik' wordt het gemakkelijkst teniet gedaan door toewijding aan God, door diep over de grootheid en heerlijkheid van de Heer na te denken, en door nederigheid en dienstvaardigheid jegens anderen als kinderen van de Heer.

5. Zeg geen kwaad woord over de groten en wijzen. Dat is een bewijs van grof egoïsme en onbeschaamdheid, geboren uit aanmatiging.

6. Kritiek hebben op anderen en aanmerkingen op hen maken komt voort uit egoïsme. 

Met Verering de Naam van God gebruiken

1. De Naam van God, die je gekozen hebt, bij het bidden (of tijdens de oefening) gebruikt, moet even constant komen als het ademhalen. Hiertoe is oefening onmisbaar.

2. Je kunt de Naam gebruiken totdat de Realisatie is bereikt; de gedachte aan gescheiden zijn van God houdt pas op, wanneer je geheel en al opgaat in God; niet eerder. Weifel niet en twijfel niet, als je eenmaal overtuigd bent van de doeltreffendheid van de methode.

3. De essentie van de lering van de heilige boeken is: 'Herhaal de Naam van de Heer, houd Zijn heerlijkheid steeds voor ogen'.

4. Om je te helpen angst en twijfel kwijt te raken, moet je de naam van de Heer altijd op je tong en in gedachten houden. Overpeins de eindeloos vele vormen van de Heer en Zijn grenzeloze heerlijkheid, terwijl je de naam herhaalt.

5. Voortdurend diep nadenken over de Naam van de Heer schenkt die onwankelbare vrede, die niet aangetast wordt door de wisselvalligheden des levens.

6. Herhaal de Naam van de Heer - de Naam die jou het meest aantrekt. Spreek de Naam niet lichtvaardig uit; koester er eerbied voor, zelfs al hoor je hem uitspreken door een bedelaar, die hem gebruikt om aalmoezen te verkrijgen. Ongeacht de motieven van degenen die de Naam uitspreken, zelfs al zijn ze onzuiver, krenk de Naam dan niet, want zijn zuiverheid kan men nooit schenden. Bedank zulke lieden dat ze je de Heer hebben doen gedenken en ga heen.

7. Blijf steeds de Naam van de Heer in gedachten houden, onafgebroken er aan denken is de beste medicijn tegen alle kwalen.

8. Leer vanaf je prille jeugd hoe je de Naam van de Heer moet gebruiken en hoe je moet bidden en stilte beoefenen.

De Aard van God

1. God is de Verhevenste Kracht, en de ziel is, wanneer ze zich geïdentificeerd heeft met mâyâ, een beperkte kracht. Hij is de Eerste Oorzaak, de ziel is een reflectie, die verschijnt wegens een gedeeltelijke begoocheling. 

2. God is de Kracht in alles. Zoals de maan zich weerspiegelt in een pot waarin zich water bevindt, zo kan God ook gezien worden in je hart, als je er het 'water' van liefde tot God in hebt. Als God niet weerspiegelt wordt in je hart, kun je niet zeggen dat God niet bestaat; het betekent alleen maar dat er zich in jou geen liefde tot God manifesteert.

3. De genade van God is uitgestrekt, grenzeloos als de oceaan. Je hebt gezien hoe een mangopit uitgroeit tot een boom die duizenden vruchten produceert, elk met een pit die identiek is met de oorspronkelijke pit, die eerst geplant is. Precies zo kan God gevonden worden in elk wezen, dat door Zijn Wil zich manifesteert.

4. De zielen bestaan ten gevolge van Zijn Wil, overeenkomstig Zijn Plan - niemand valt dus buiten Zijn Genade.

5. Tijd is het lichaam van God. Men kent Hem als 'de vorm van tijd. Het is misdadig tijd te misbruiken, of met niets doen te verspillen. En zo moeten ook de fysieke en mentale gaven die God je geschonken heeft als kapitaal voor het bedrijf van het leven, niet verkwist worden.
[
zie: SB, Canto 3, Hoofdstuk 11: De Indeling van de Tijd zich Uitbreidend vanuit het Atoom
[zie:
Krishna en de Zingende Filosoof; de Bhagavad Gîtâ van Orde, 10:33 en 11:32].

6. God is als een 'goddelijke boom die je wensen vervult', die je alles geeft wat je vraagt. Maar je moet naar de boom toe gaan en dat wensen wat je wilt hebben. De atheïst is iemand die zich ver van de boom bevindt; hij die in God gelooft, is dicht bij de boom - dat is het verschil. De boom maakt geen onderscheid; hij schenkt allen zijn gezegende gaven. God straft niet en neemt geen wraak als jij Hem niet erkent of niet met eerbied nadert. Hij heeft geen speciale vorm van eredienst, die Hem kan behagen.

7. Als je je innerlijk oor hebt afgestemd, kun je horen hoe het OM God's tegenwoordigheid aankondigt in ieder geluid. Elk van de vijf elementen produceert deze klank OM. De bel in de tempel is bedoeld om het OM over te laten komen als symbool van de alomtegenwoordige God. Als de bel weerklinkt, zal de God in jou ontwaken en dan zul jij ZIJN tegenwoordigheid gewaar worden. 

8. De genade van God stroomt steeds, net als de elektrische stroom door de draad. Draai de lamp in en dan zal de stroom je huis verlichten voorzover dat in het vermogen van de lamp is. De geestelijke oefeningen die je doet, zullen je in staat stellen je hart te laten verlichten door God's genade.

9. De hoogste zaligheid wordt verkregen door jezelf op te dragen aan God; niets anders kan die waarachtige en blijvende vreugde schenken.

10. Je dankt je geboorte aan God, je blijft in leven door God en tenslotte ga je op in God.

11. Waar de mensen ook roepen tot God, daar is God.

12. Was je hart met je vreugdetranen, opdat God daar verblijven kan. Als God het hart van een toegewijde kiest, betekent dit niet dat alle andere harten niet eveneens van Hem zijn. De andere horen Hem ook toe, maar ze zijn niet zuiver. [zie: BG 9-29] Heb daarom volledig vertrouwen in God en in jezelf. Houd je steeds bezig met goede werken en weldadigheid. Spreek de waarheid, berokken anderen geen pijn door je woorden of daden en zelfs niet door je gedachten. Dat is de manier om ware vrede te verkrijgen en dat is het hoogste gewin dat je te beurt kan vallen in dit leven.

13. God is de innerlijke, stralende schoonheid in ieder wezen. Hij is in jou net zo goed als in ieder ander.

14. God zegt 'Waar mijn getrouwen ook de zang aanheffen, daar zet Ik Mij neder'. (daar ben IK aanwezig) [zie: BG 10-9, 10, 11

15. God is de stuwende kracht in ieder mens. Hij staat achter alle goede impulsen en nuttige houdingen. Jullie allen bent de afzonderlijke kralen die samengeregen zijn aan die ene draad: God.

16. God is de Zon [zie: BG 15:12] en als Zijn stralen door geen wolken van egoïsme tegengehouden op je hart vallen, dan bloeit de lotus en ontvouwen zich haar bloembladen. Bedenk wel dat alleen die knoppen die er klaar voor zijn, zullen opengaan. De rest moet geduldig wachten.

De Ware aard van de Mens

1. Jij bent slechts de schaduw van het Allerhoogste Bewustzijn en je bent, in wezen, niet de persoonlijkheid, maar het Allerhoogste Bewustzijn Zelf.

2. Het grootste gebrek in deze tijd is dat de mensen niet zoeken naar de aard van de ziel. Dat is de oorzaak van de onrust in de grote massa en de afwezigheid van vrede.

3. Dit hunkeren om te weten, te onderzoeken, wordt ons geleerd in de Upanishads en in de heilige boeken der wereld. Zoals de stroom van een rivier gereguleerd wordt door dijken en dammen en de watervloeden naar de zee worden geleid, zo reguleren de heilige boeken de zinnen en leggen ze zinnen, denkvermogen en intellect aan banden en helpen ze de mens de oceaan van het Absolute te bereiken en erin op te gaan.

4. Vergeet niet dat je een lichaam hebt gekregen, opdat je het einde zoudt kunnen realiseren van de cycli van geboorte en dood. Gebruik het lichaam voor dat doel als instrument, dat is alles.

5. Wees je in de eerste plaats scherp bewust dat je de onsterflijke ziel bent, die onvernietigbaar, heilig, zuiver en goddelijk is. Dat zal je onwankelbare moed en sterkte geven. Dan moet je verder nog wederzijdse liefde en respect ontwikkelen. Verdraag allerlei mensen en allerhande opinies, alle houdingen die de mensen aannemen, en alle eigenaardigheden. De school, het leven thuis en de samenleving zijn alle tesamen oefenterreinen voor verdraagzaamheid.

6. Leid je gedachten voortdurend terug naar de aard van je ziel, die het wezenlijke is van alles wat er bestaat in de objectieve wereld, de fundamentele werkelijkheid achter de verschijningsvormen.

7. De eerste stap naar zelfonderzoek is de beoefening van Waarheid. 

8. Niemand hoeft moeite te doen de aard van de ziel te ontdekken, of te proberen zich een zieleaard op te bouwen met veel inspanning; als het omhulsel van de begoocheling doorzien en tenietgedaan is, zal de ziel zich in al haar luister openbaren. Wat wel nodig is, is dat je de mist, de wolk, doet verdwijnen. Het weghalen van alle gordijnen die de ziel in het lichaam en al wat daar bij hoort (denkvermogen en gevoelsaard) verhullen. Hoe moeten we nu die spiegel reinigen opdat de aard van de ziel duidelijk en zonder vertekening weerkaatst wordt? Door het juiste gebruik te maken van het denkvermogen, waarmee je de waarheid van de heilige boeken aanvaardt, en door het juiste gebruik van de intelligentie, die juist begrip schenkt.

9. De zintuiglijke wereld is de wolk, die de ware aard verbergt van de ziel die steeds straalt aan het firmament van je hart. Datzelfde denkvermogen dat de wolken doet opkomen, kan deze ook in een ogenblik doen wegtrekken. Oefen je denkvermogen om de wolken te verjagen en niet te laten opkomen.

10. Het allerhoogste bewustzijn is de oceaan, de natuur is alleen maar een golf van die uitgestrekte, tijdloze oceaan - en deze geïndividualiseerde ziel is slechts een druppel van die golf. Je kunt noch de golf, noch de zee negeren. Je kunt er alleen in opgaan en de naam en de vorm laten vallen. Ben je eenmaal de diepten van de oceaan ingedoken, dan is alles kalm, vredig; alle onrust, rumoer en verwarring zijn slechts de uiterlijke lagen.

Onderscheidingsvermogen en Onthechting

1. Egoïsme kan alleen maar verwijderd worden met de twee schoonmaakmiddelen: onderscheidingsvermogen en onthechting. Liefde en toewijding zijn het water dat gebruikt wordt om dit vuil van eeuwen en eeuwen weg te wassen, en de zeep van het gebed, de contemplatie en yoga zullen je helpen het snel en doeltreffend te verwijderen.

2. De mensen lijden omdat ze allerlei onredelijke verlangens en begeerten koesteren, en ze hunkeren naar vervulling ervan, maar dat lukt hen niet. Alleen wanneer gehechtheid toeneemt, zul je smart en pijn lijden. Als je de natuur en al het geschapene bekijkt met het inzicht door innerlijke visie verkregen, zal gehechtheid stilletjes verdwijnen. Alle gehechtheid aan de natuur heeft haar grenzen, maar de gehechtheid aan de Heer, die je tot groei en bloei brengt als het innerlijk oog opengaat, kent geen grenzen. Geniet van die werkelijkheid, niet van het onjuiste beeld.

3. Het denken vormt de mens tot waarachtig mens, of maakt hem tot een misbaksel. Als het denken gedompeld is in wereldse dingen, voert het je tot slavernij; beschouwt het de wereld als slechts iets voorbijgaands, dan zal het door die discipline vrij en onbelast raken. Oefen je denken zich niet te hechten aan dingen die ten goede of ten kwade kunnen veranderen. Houd je niet het klatergoud van wereldse roem en rijkdom voor ogen; voel je aangetrokken tot de onvergankelijke vreugde en blijdschap verkregen uit bronnen binnenin jezelf. Dat zal een rijke beloning met zich meebrengen. Dan wordt het denkvermogen zelf de goeroe, want het leidt je voorwaarts, als het eenmaal de zoetheid van de meditatie en innerlijk gewaarzijn heeft gesmaakt. Het is het denkvermogen dat het vertrek waar het altaar zich bevindt, vervult van de zoete geur van heiligheid.

4. Vergeet niet dat het zwaard van de liefde tot God gestoken moet zijn in de schede van het onderscheidingsvermogen. De zinnen moeten streng beheerst worden door onderscheidingsvermogen en onthechting, de twee bijeenhorende gaven, die alleen de mens geschonken zijn. Onderscheidingsvermogen leert je je werkzaamheden en je metgezellen te kiezen. Het brengt je het belang bij van de dingen en de idealen. Onthechting verlost je van gehechtheid en slavernij, en bevrijdt je zowel van verrukking als van wanhoop.

5. Geef met kleine spaanders voedsel aan de vlam van onthechting, tot het wordt tot een laaiend vuur; verwelkom alle veranderingen teneinde onderscheidingsvermogen te ontwikkelen.

6. Er zijn vier dingen waar ieder mens zich voor moet interesseren: wie ben ik, waar ben ik vandaan gekomen, waar ga ik heen, en hoelang zal ik hier zijn? De vier Veda's geven de antwoorden op deze vragen. Elk geestelijk onderzoek begint met het stellen van deze vragen en je pogingen om de antwoorden te vinden.
Stel dat er een brief in de brievenbus gedaan is zonder adres van de afzender en van degene voor wie die brief bestemd is. Dan wordt die brief niet verzonden. Het was tijdverspilling hem te schrijven. En evenzo is het tijdverspilling in deze wereld te komen, als je niet weet waar je vandaan bent gekomen en waar je heengaat. De brief gaat naar het kantoor van de onbestelbare poststukken; en de ziel zal terecht komen op het rad van geboorte en dood, en ze zal in begoocheling ronddolen. Voor dit Zelfonderzoek en het succesvol komen tot de juiste antwoorden is geestelijke oefening onmisbaar. De antwoorden moeten deel uitmaken van je ervaring.

Geloof en Vertrouwen

1. Als de zon recht boven je hoofd staat, is er geen schaduw. En zo zal er ook, als er een vast vertrouwen in je is, geen schaduw van twijfel in je denken zijn.

2. Blijf onverminderd vertrouwen op de Heer; dan kun je je veilig door de wereld bewegen.

3. Ongerustheid verdwijnt door op de Heer te vertrouwen.

4. Geloof en vertrouw dat de Waarheid je uiteindelijk zal redden; houd je aan de Waarheid, ongeacht wat er zou kunnen gebeuren.

5. Iemand met vertrouwen in God kan veel gemakkelijker belemmeringen te boven komen, dan iemand die dat niet heeft.

6. Allen hij die het onwrikbaar geloof heeft, dat deze wereld een fata morgana is van het denkvermogen, bevindt zich in de verwerkelijking van het Absolute Zelf.

7. Heb vertrouwen in de Heer en Zijn Genade; probeer deze te verdienen door de intelligentie en het geweten te gebruiken, die Hij je geschonken heeft.

De Goeroe

1. Men noemt hem goeroe, omdat 'goe' betekent iemand die uitgestegen is boven de drie hoedanigheden van de natuur; en 'roe' betekent iemand die het zonder vormaspect van het Goddelijke heeft begrepen. De goeroe is de geneesheer van de ziekte die lijden teweegbrengt dat voortkomt uit het proces van geboorte en dood. De goeroe is bevoegd tot de behandeling om de genezing te bewerkstelligen. Als je zo'n goeroe niet kunt vinden, bid dan tot de Heer Zelf om jou de weg te wijzen, dan zal Hij je zeker te hulp komen.

2. Loop geen goeroes achterna, die zelf mank gaan aan een onjuiste visie en gezinsproblemen hebben. Bedel niet bij lieden die zelf bedelaar zijn. Vermijd alle hoogmoed en onderlinge concurrentie op het geestelijk pad. Laat ieder in zijn eigen tempo voortgaan; alleen moeten de richting en de weg wel tot God leiden.

3. Wees je eigen goeroe, je eigen leraar; je hebt de lamp binnen in je. Steek hem aan en loop onbevreesd verder.

Contemplatie en het reciteren van de Naam van God

1. Ontwaak uit de begoocheling (mâyâ), maar ga zelf op in de ervaring van de ware samadhi. Het zingen van de Naam Gods en de meditatie zijn middelen waarmee je de manifestatie van de Goddelijke Genade afdwingt.

2. Raak niet ontmoedigd als je lange tijd niet in staat bent je te concentreren wanneer je pas begint te leren wat meditatie is. Als je leert fietsen, raak je ook niet meteen bedreven. En precies zo zal oefening je de concentratie schenken, die je steunt in de moeilijkste situaties.

3. Als je mediteert, zullen je gedachten vaak iets anders najagen; ze volgen een andere weg. Dan moet je die uitgang blokkeren door de Naam van God te reciteren en zorgen dat je naar God gerichte stroom van gedachten niet onderbroken wordt. Gebeurt dit toch weer, zeg dan de Naam onmiddellijk weer en hervat de recitatie. Sta niet toe dat je gedachten voorbij de door de discipline gestelde grenzen gaan. Na verloop van tijd houdt het denken op af te dwalen. Als je je tot mediteren zet, zeg dan eerst enkele verzen op om de heerlijkheid van God te bezingen, opdat de verspreide gedachten zich kunnen verzamelen. Vorm dan onder het reciteren de Gestalte die door de Naam wordt weergegeven. Dwaalt je denken af van het reciteren, richt het dan op de Gestalte. Dwaalt het af van het Beeld of de Gestalte, voer het dan terug naar de recitatie. Laat het denken toeven bij de zoetheid van God. Op deze wijze kan het denken zonder veel moeite beheerst worden. De beeldvoorstelling die je gecreeerd hebt, zal omgevormd worden tot een gevoelsbeeld dat je dierbaar wordt en zich langzamerhand in je geheugen grift.

4. Ook moet het denken van de mens gelouterd worden met behulp van geestelijke oefening, zoals juiste meditatie en het reciteren van de Naam van God.

Vrede

1. De vrede van God kan slechts op één plek verkregen worden: in de innerlijke Werkelijkheid.

2. De mens kan meer genieten van de Vrede van God dan van wat ook; en zonder deze realisatie is het leven een nachtmerrie.

3. Terwijl je andere dingen bestudeert, moet je ook het geheim leren achter de Vrede van God te komen.

4. Ware Vrede verkrijgt men slechts in de diepten van de geest, de disciplines van het denkvermogen, en het vertrouwen in die Ene Basis van alle schijnbare veelheid.

Opvoeding

1. Aankweken van onderscheidingsvermogen is het hoofddoel van de opvoeding. Ook dient opvoeding tot het bevorderen van deugdzame gewoonten en het versterken van het besef van gerechtigheid, dharma.

2. Om een gelukkig en vredig leven te leiden is een goede opvoeding nodig, opvoeding gebaseerd op dharma.

3. De welopgevoede mens moet onderscheid kunnen maken tussen het kortstondige en het belangrijke, het voorbijgaande en het duurzame.

4. Opvoeding is een langzaam proces, zoals het zich openen van een bloem; de welriekendheid wordt intenser en meer waarneembaar naarmate de gehele bloem zich blaadje na blaadje opent.

5. Je kunt er geen aanspraak op maken, dat je welopgevoed of volwassen bent, als je de kunst van zelfbeheersing niet meester bent en als je de fundamentele oorzaak van begoocheling, mâyâ, niet vernietigd hebt.

Karma en Plicht

1. Alle mensen moeten werk (karma) verrichten; dat is een algemene en onontkoombare verplichting. Sommige mensen hebben het gevoel dat alleen maar deugdzame of schadelijke daden er aanspraak op kunnen maken karma genoemd te worden. Maar zelfs ademhalen is karma. Karma dat iets natuurlijks en vanzelfsprekends is zoals ademhalen, wordt nuttig karma, als het verricht wordt met een bepaald doel voor ogen.

2. Werk dat men werktuiglijk doet, is als de vlam van een lampepit zonder olie; de olie is het geestelijk enthousiasme; giet dit erin en dan zal de lamp helder en langdurig branden. Het beste karma (werk of handeling) is dat wat gedaan wordt als de plicht roept.

3. Ontwikkel zelfvertrouwen; dat is het beste tonicum. Je bent geboren omdat je voor bepaalde vakken niet geslaagd bent; er is een zeker evenwicht in je ervaringen, dat je moet verwerven om de leertijd te voltooien. Als je door de zelfrealisatie overtuigd bent dat je ware aard het Allerhoogste Bewustzijn is, dan heb je je leertijd volbracht, dan ben je 'geslaagd'.

4. Doe al je werk, zoals toneelspelers in een stuk, waarbij je je identiteit niet verliest en niet verbindt met je persoonlijkheid of je rol. Bedenk dat het alles slechts een spel is, en dat de Heer jou een rol heeft toebedeeld: speel je rol goed; daarmee houdt je plicht op. Hij heeft het stuk in elkaar gezet en Hij geniet ervan.

5. Om een eind te maken aan onwetendheid, moet iemand nuttig werk verrichten. De olie in de lamp dat is de accumulatie van handelingen in vorige levens verricht. Hoe krachtiger de vlam, hoe helderder het licht en hoe sneller de olie opgebrand is. Doe je werk dus flink, verbruik de gevolgen van de handelingen uit het verleden en ontdoe je van het gewicht dat rond je nek hangt.

6. De honger van je denkleven kan alleen maar gestild worden door wijsheid te vergaren.

7. Aanvaard toewijding, yoga en wijsheid: dit zijn de drie poorten die leiden naar een en dezelfde hal. De mens die de weg van wijsheid gaat, ziet alles als de Goddelijke Substantie; de mens van devotie, toewijding, ziet alles als het spel van God; en de mens van handeling ziet alles (alle handeling) als dienst aan de Heer.

8. Wat je doet, is het pad van handeling; 
wat je zegt, is het pad van liefde
wat je in gedachten besluit, is het pad van onderscheidingsvermogen en wijsheid.

Moed en Vertrouwen

1. Moed is het tonicum dat zowel de lichamelijke als de mentale gezondheid en sterkte opwekt. Laat alle twijfel, aarzeling en vrees varen! Door de innerlijke kracht waarmee de mens begiftigd is, kan hij alles tot stand brengen!

2. Als je met nederlaag of teleurstelling geconfronteerd wordt, moet je je niet overgeven aan een gevoel van zwakte of moedeloosheid. Je moet spieren van ijzer en zenuwen van staal hebben. Om de rijke oogst van het leven binnen te halen dien je moed en vertrouwen te hebben! Wees als een leeuw op geestelijk terrein; beheers het woud der zinnen en dool onbevreesd rond vol geloof en vertrouwen, en overwin! Wees heldhaftig. Leer het onsterflijke, eeuwige, Allerhoogste Zelf kennen.

3. De godin van de overwinning lacht helden die dapper op avontuur gaan, toe. Als je de genade van God verkregen hebt, heb je zoveel kracht, dat je de allermoeilijkste opdrachten kunt volbrengen.

4. Het is niets dan mentale slapheid en lafheid, die toelaat dat huichelarij opkomt. Als je de moed hebt de consequenties onder ogen te zien, zul je nooit een leugen zeggen.

5. Wat in deze tijd nodig is, is de juiste inspanning, moed, geloof en vertrouwen. Om moed te betonen heb je zelfrespect nodig. Noem jezelf nooit een zondaar, in zonde geboren en grootgebracht. Dat soort zelfveroordeling past een kind van God niet. In ieder van jullie is God de geestelijke stuwkracht, de ziel zelf, hoe kun je dan slecht zijn! Jullie bent hier bezig Gods doel uit te werken, volgens Zijn Wil, Zijn Plan, Zijn Wet! Hij heeft jullie begiftigd met vele vermogens opdat jullie Hem zult zoeken en tot Hem zult komen. En daarom zijn jullie geen hulpeloze, veronachtzaamde individuen die een doodvonnis ondergaan. Jullie bent eeuwig-zalige zielen, geboren om een groot erfgoed, waar je alleen maar om te vragen hebt, in ontvangst hebt te nemen. Het enige is dat velen van jullie er niet om vragen. Heb geloof en vertrouwen in je bestemming en werk vol vreugde en blijheid om ze te bereiken.

Waar en Wat God is 

1. Het is onnodig jezelf uit te putten met naar God te zoeken. Zoals boter is in  melk, zoals het kuiken is in het ei, zo is Hij in elk atoom van de schepping. Hij komt niet ergens vandaan en gaat ook niet ergens heen. Hij is hier, daar, overal.
Hij is alles, van het atoom tot de kosmos, van de mikrokosmos tot de makrokosmos.

De Bhagavad Gîtâ 

1. Je moet de Gîtâ in je opnemen, dan raak je van God vervuld en word je vrij van zinloze gehechtheid aan de zintuiglijke wereld.

2. Als je een eenpuntige gerichtheid van het denken ontwikkelt in je dagelijks leven, kun je de boodschap van de Gîtâ, die speciaal voor jou bedoeld is, begrijpen. 

3. De Gîtâ is gegeven om de door onwetendheid veroorzaakte begoocheling te verdrijven. Je moet de ongehechtheid en doelgerichtheid van Arjuna hebben om profijt te trekken van je studie van de Gîtâ. Zuiverheid van hart en een onwankelbare geesteshouding zijn van essentieel belang voor het welslagen.

4. De Gîtâ zet je aan het antwoord te zoeken en wijst je de weg om dit ten volle te verkrijgen. Ze helpt je de agitatie van het voelen-denken te beheersen, ze doet de begoocheling teniet, brengt waarachtige kennis tot ontwikkeling en maakt dat je een glimp opvangt van de heerlijkheid des Heren. De Gîtâ maakt dat je onwrikbaar gelooft en vertrouwt.

5. Je hoeft de Gîtâ niet eens te lezen, als je het juiste besluit hebt genomen. Je zult het 'hemelse lied', dat voor jou alleen is gecomponeerd, horen, als je slechts de Heer in je hart aanroept. Hij is daar, klaarstaand als de wagenmenner van je lichaam, zoals Krishna de wagenmenner was van de gevechtswagen die Arjuna naar het slagveld reed. Vraag Hem en Hij zal antwoorden. Houd de gestalte van de Heer voor ogen, als je je neerzet op dat rustige plekje om te mediteren en neem Zijn Naam (welke Naam van God dan ook) op je lippen. Als je de Naam des Heren reciteert zonder je in gedachten een beeld van de Heer te maken, wie moet jou dan antwoord geven? Je kunt niet aldoor tegen jezelf praten. God zal je horen en respons geven. 

Gedachten over het Werkelijke

1. Waar een goudmijn is, daar is behoefte aan mijningenieurs en scheikundigen. En zo is er hier in India een 'mijn' van geestelijke wijsheid: de Bhagavad Gîtâ, de Upanishaden en de Veda's.

2. Net zoals bij de elektrische stroom de positieve en de negatieve pool in contact gebracht moeten worden voor verlichting, zo moeten ook het Allerhoogst Bewustzijn en de strevende mens in yoga vereend worden om tot verlichting te geraken.

3. Overal waar de nadruk gelegd wordt op Waarheid, Vrede en Liefde - in welke godsdienst of taal dan ook - en door welke leraar dan ook, daar hebben we de eeuwigdurende religie, sanathana dharma.

4. Niemand kan zijn hele leven de Waarheid helemaal trotseren; men moet de Waarheid in acht nemen en de waarheid spreken wil het leven de moeite van het leven waard zijn. Dat moment dat de Waarheid wordt uitgesproken, is het moment van God. Het vurig verlangen voortgang te maken, te dienen, zijn hart te verruimen, de gehele mensheid in liefde te omvatten, allen te zien als vormen van Goddelijk Bewustzijn, dat is ware Liefde.

5. De mens is Goddelijk, neem dat van mij aan: hij is echt hier met een heilige opdracht, voor een Goddelijk doel. De mens moet zijn geboorterecht verdienen, namelijk: Vrede in God. Gebrek aan Vrede in God is een onnatuurlijke toestand. De inwezenlijke aard van de mens is Vrede in God. Pas las men waarheid, innerlijk licht en zaligheid heeft verkregen, zal die Vrede in God tot stand komen. Wie te luidruchtig is, heeft de vrede nog niet. Stilte, zwijgen, is de taal van de mens, die het Zelf heeft gerealiseerd.

6. Als de voet letsel heeft opgelopen door een ongeval, zal hij spoedig herstellen; maar als de tong letsel heeft toegebracht, kan de wond het hele leven lang blijven zweren. De tong kan zich schuldig maken aan vier hoofdfouten: leugens vertellen, lasterpraat verspreiden, vitten op anderen, en teveel praten. De band van broederschap zal inniger zijn, als de mensen minder praten en met vriendelijke woorden.

7. De vader moet het kind meer liefhebben, de moeder moet liefde laten uitgaan naar allen die binnen de sfeer van haar invloed komen, en kinderen moeten de bedienden in huis liefhebben.

8. Wees als de bij, die uit elke bloem nectar puurt - wees niet als de muskiet, die bloed drinkt en ziekte verspreidt.

9. Streef steeds naar het welzijn van de mensheid. Heb lief, dan zal men je wederkerig liefhebben. Haat zal nooit deel uitmaken van je leven, als je liefde bevordert en alle mensen met liefde bekijkt.

10. Leerlingen moeten ook leren geen schade toe te brengen en vermijden anderen te kwetsen.

11. Men moet zijn ouders eren (respecteren en liefhebben) als de zichtbare vertegenwoordigers van het Goddelijke; zij zijn verantwoordelijk voor het bestaan van hun kinderen en de zorg voor het welzijn van hun kinderen in de wereld. En daarom moeten kinderen respect hebben voor hun ouders en hen eren.

12. Toon je ouders respect met liefde en toewijding. Het is een eerbewijs dat je hen moet tonen voor de enorme kans die ze jou boden om in deze wereld te komen met alle wonderbaarlijke gelegenheden tot Zelf-realisatie die ze schenkt.

13. De mens en 'God in menselijke gestalte' zijn de twee potentialen. De mens kan samenwerken en het voertuig worden van Goddelijke Kracht, als hij de twee hoedanigheden van essentieel belang heeft verworven: Waarheid en Liefde tot God.

14. Het lichaam is het werkingsveld, de ziel is de pelgrim en het denkvermogen is de wachter.

15. Het is een bewijs van dwaasheid te tobben over ongelukjes en vergissingen en onszelf te bestraffen. Wat voor nut heeft het het lichaam te mishandelen ten einde het denkvermogen te corrigeren?

16. Zelfs als je anderen in het begin niet kunt liefhebben, haat hen dan niet en wees niet jaloers. Begrijp hun motieven niet verkeerd en bezorg hun geen last.

17. Vergeef een ander zijn fouten en tekortkomingen, maar wees streng tegenover je eigen fouten.

18. Wat vereist is op een bijeenkomst die gewijd is aan de behoeften van de Geest is: intense aandacht, kalmte en vrome diep-eerbiedige stilte.

19. De ziel wordt in de wereld geboren en trekt door de gebieden van zintuiglijke ervaring om tot Godgewaarzijn te komen.

20. Zoals het vlies de rijstkorrel omhult, zo omhult mâyâ de ziel.

21. Heilige dingen kunnen slechts door een zoeker naar het Heilige herkend worden.

22. Het is niet zo dat er alleen maar enkele fundamentele geestelijke disciplines beoefend moeten worden; je moet een geregeld leven leiden, een leven dat leidt tot goede gedachten; je moet natuurlijke voeding tot je nemen; en je moet je bezighouden met verheffende werkzaameden.

23. Ieder mens heeft binnen in zich het Goddelijke, de Waarheid en de Zoetheid.

24. Met behulp van innerlijke goddelijke kracht kan de mens alles, wat dan ook, tot stand brengen; hij kan zelfs een god worden.

25. Als het ego zich erg belangrijk voordoet, veroorzaakt het veel last en moeite. Het is de wortel van alle ellende. In je hart is God, die eeuwige, onvergankelijke vreugde en blijheid schenkt! Herhaal daarom de Naam van God, die de zon [zie BG 10:21, en BG 15-12] is, die kan maken dat het hart opbloeit als een lotus. God beheerst de zinnen. Het reciteren van de Naam van God moet net zo vanzelfsprekend worden als ademhalen, even frequent en even essentieel. Het zingen van de Naam van God zal je kracht schenken en alle geestelijke rijkdom die je nodig hebt. 

26. Ware gelukzaligheid kan men alleen verkrijgen door transformatie van de impulsen die het denken in beroering brengen.

27. Getob en verdriet over het een of ander zal er altijd zijn. Stel vertrouwen in de Heer en doe je plicht, alsof je die aan Hem had gewijd; je getob en je verdriet verdwijnen gewoon.

28. Laat je plichten in de wereld niet varen. Maar verricht ze met de Naam van God op je lippen en de bede dat Gods genade in je denken werkzaam mag zijn.

29. Laat de krachten ten goede het winnen met Gods hulp. Laat de tong, die gewend is aan de smaak van bitterheid, de zoetheid smaken van Gods tegenwoordigheid.

30. Geloofsbelijdenissen, riten, godsdiensten en allerlei theologieën zijn ontstaan uit het hunkeren van de mens naar die ontzaglijke Werkelijkheid aan de andere zijde; en ze stromen in duizend verschillende vormen en bevruchten vele velden, kalmeren vele gemeenschappen, verkwikken vermoeide mensen en tenslotte voeren ze de mensen naar de oceaan van gelukzaligheid.

31. Vergeet nooit dat geestelijke verrukking de hemel is - neerslachtigheid is de hel.

32. Wees zorgvuldig met het succes dat je verkregen hebt door het aankweken van deugd en heilzame gewoonten. Vaak wordt wat gewonnen werd, verspild door in banaal gezelschap te verkeren, door kritisch of laks te zijn, of door oppervlakkig gepraat.

33. Een schat van grote waarde is de eigenschap van gelijkmoedigheid in alle situaties.

34. Neem de wereld zoals ze is - verwacht nooit dat ze zich zal aanpassen aan jouw behoeften en normen.

35. Je geweten kent de ware bron van vreugde; het zal je prikkel zijn om te gaan in de richting van het ware pad. Het is aan jou om het als gids te nemen en niet aldoor ongehoorzaam te zijn, als het dwars tegen je zin ingaat.

36. De Avatar moet de mensheid in handen nemen en haar in een smeltkroes brengen teneinde de slakken te verwijderen en ook de minderwaardige metalen die de werkelijke waarde verlagen.

37. Het is niet nodig je in een woud of spelonk terug te trekken om je innerlijke Werkelijkheid te leren kennen en je lagere aard te overmeesteren. Win de strijd van het leven terwijl je in de wereld verkeert - maar vrij van gehechtheden. Dat is een overwinning waarmee men je kan gelukwensen.

38. Ingetogenheid en toewijding tot God zijn ware 'juwelen' voor vrouwen om te dragen.

39. De moeder is de steunpilaar voor het gezin, de samenleving, de natie, ja van de mensheid zelf. Moeders moeten het geheim kennen van de vrede van het hart, van de innerlijke stilte, van geestkracht, van tevredenheid, die de grootste rijkdom is, en van geestelijke discipline, die blijvend vreugde schenkt.

40. De vader en de moeder moeten de opleiding, die de onderwijzers en leraren op school geven, thuis aanvullen.

41. Onderwijzers en ouders moeten er voor zorgen dat de kinderen goede gewoonten en een goede houding tegenover anderen aanleren in de jaren dat hun karakter gevormd wordt.

42. Kinderen moeten niet zichzelf pijn willen doen en men moet niet toestaan dat ze fysiek pijn lijden of mentale angsten moeten doorstaan. Men moet hen ook trainen in verantwoordelijkheidszin voor hun persoonlijke bezittingen.

43. Er is niets zo goed als stilte om de rusteloosheid van het hart tot bedaren te brengen.

44. Begeerte is een vuur dat gaat laaien, als men er voedsel aan geeft. Eèn begeerte wekt tien andere op en de mens raakt uitgeput door te proberen aan de eisen van zijn persoonlijke begeerten tegemoet te komen.

45. De mens lijdt omdat hij gehechtheid heeft ontwikkeld voor hetgeen onwerkelijk, want vergankelijk, is.

46. Liefde - beoefen ze en breng ze tot ontwikkeling; dan zullen alle gevoelens van haat en jaloersheid verdwijnen.

47. Als er vooruitgang in de economie wordt gemaakt zonder de invloed van een geestelijke achtergrond, dan brengen egoïsme, wedijver en hebzucht de gemeenschap mis're.

48. Om de schoonheid van de Heer Zelf te zien in het natuurschoon om je heen, is niet het uiterlijk oog maar het innerlijk oog nodig.

49. Het denkvermogen is de wind die ons de geuren van de wereld toevoert. Als het denken zich toekeert naar smerige dingen, doet het je walgen; als het zich wendt tot welriekende dingen, maakt het je blij. Beheers je denken en blijf onverstoord. Dat is het geheim van Volmaakte Vrede. Dat is een belangrijk deel van je vorming.

50. Denkvermogen en intellect zijn als twee ossen, voor de wagen van de innerlijke mens gespannen. Worden ze niet benut om de weg te volgen die leidt tot Waarheid, Rechtschapenheid, Vrede en Liefde, dan trekken ze de innerlijke mens mee naar meer vertrouwde wegen: de wegen van leugen, onrechtvaardigheid, tobberij en haat.

51. Het denken-voelen moet beheerst, gelouterd en tenslotte getranscendeerd worden. Alle geestelijke discipline richt zich hierop. Je moet een eind maken aan de rusteloosheid van het denken, opdat het Werkelijke zich kan onthullen.

52. Je moet van dag tot dag groeien, niet alleen langs de lijn van fysiek welzijn, maar ook geestelijk.

53. De ziel moet eerst meester zijn van de innerlijke wereld en doof voor verleiding.

54. Het intellect verlustigt zich in discussies en twistgesprekken. Als je eenmaal toegeeft aan de verleiding om daarin betrokken te worden, vergt het veel tijd om los te komen van die gewoonte en te genieten van de zaligheid die komt door het stilleggen van de wispelturigheid van het denken. Het intellect kan je slechts een klein eindje voorthelpen langs het pad dat voert tot God; het overige wordt verlicht door de intuïtie.

55. Rede kan alleen door discipline getemd worden.

56. Heilige boeken zijn als wegenkaarten; op z'n best zijn ze de reisgids, die de routes beschrijven en aanwijzingen geven voor de tocht.

57. Als je werkelijk liefde tot God gaat voelen, kun je het stellen zonder de Heilige Schrift, want het doel van de Schrift is de realisatie te wekken van liefde jegens allen gelijkelijk, en in te gaan tegen egoïsme, die zelfrealisatie verhindert.

58. Alle tijd en energie die men doorbrengt met het doorlezen van de Schrift, is alleen maar tijdverspilling als het bestuderen en overpeinzen je niet helpen in te zien dat een onbeheerst denkvermogen je werkelijke vijand is.

59. Ook pelgrimstochten zijn er om het hart omhoog te heffen, de lagere impulsen te sublimeren en het lager zelf te geleiden naar hogere niveaus van denken en handelen.

60. De rede tracht dit te weten te komen: de eenheid van het heelal, de oorsprong en het doel van dit alles, de wetten die de atomen en levenskrachten besturen, de mikrokosmos en de makrokosmos - en tuurt dan achter het gordijn (van mâyâ) om een glimp op te vangen van de Allerhoogste Essentie, die aan de touwtjes trekt.

61. Oefen het denken liever in het uiteen drijven dan in het stapelen van wolken. De wereld der zinnen is de wolk die de ziel verhult, die aldoor straalt in het firmament van je hart. Hetzelfde denkvermogen dat wolken stapelt, kan deze in een oogwenk uiteendrijven.

62. Alle wegen die voeren naar het gebied van zintuiglijke ervaring, lopen dood en zijn moeilijk te volgen; alleen de weg die naar God leidt is recht. Het inslaan van de weg naar God zal de Waarheid in alles onthullen. Het zal je in staat stellen tot realisatie te komen van het Allerhoogste Bewustzijn en de drie elektrische hoedanigheden (gunas) in de natuur te boven te komen.

63. Als er geen vaste lijn in je gedragingen is, als al wat je voelt lijnrecht staat tegenover al wat je doet, dan is dat niet het kenmerk van een ware toegewijde aan God.

64. De stabiliteit van de maatschappelijke orde handhaven (dharma hoog houden) en goede werken verrichten - beide zijn ze nodig. Dit is de grondslag van de juiste aanbidding van God.

65. De ziel heeft zich geboren laten worden in dit lichaam om de pracht te openbaren van de Goddelijke Vonk die zij is. Het lichaam is als de lampepit en het innig verlangen naar God is de olie die voedsel geeft aan de vlam.

66. Je moet diep in zee duiken om parels te bemachtigen. Wat heb je er aan te ploeteren in de golven vlak bij het strand en dan te beweren dat de zee geen parels bevat?

67. Geconcentreerd zijn in algeheel vertrouwen - alleen dat kan je de overwinning schenken.

68. Als je Volmaakte Vrede hebt, zal de wereld je een kalme plek lijken, waar het goed rusten is; als je deze Volmaakte Vrede niet hebt, zal de wereld voor jou vol disharmonie zijn. Volmaakte Vrede wordt verkregen door geestelijke discipline, niet door het bestuderen van boeken alleen.

69. Geld moet in de samenleving in circulatie gehouden worden, net als bloed in het lichaam. Anders loopt het uit op ongezonde situaties in de samenleving. Er is geen betere methode om geld te  gebruiken dan het bevorderen van liefde tot God, want dan zullen de mensen individueel en als lid van de samenleving er profijt van trekken.

70. Geef de wanhoop niet de kans je gezondheid te ondermijnen en een belemmering te zijn voor werkzaamheid en inspanning. Als God in je is, waarom dan te wanhopen?

71. Als alle duizend mensen in een dorp (of gemeente) samen de glorie van God bezingen, zal dat grotere harmonie scheppen en maatschappelijke saamhorigheid teweegbrengen dan wat ook, veel meer dan debatteren of elkaar de loef afsteken.

72. Soms verduisteren de wolken van nijd en haat de hemel van menselijke verhoudingen. Dit is in de eerste plaats te wijten aan vrees. Vrees veroorzaakt boosheid en verspilt tijd en bederft de gezondheid en het karakter.

73. Het hart van het dorp of de gemeente is de tempel. De lamp die daar brandt, is het leven van de hele gemeente.

74. Kleineer je naaste niet. Moedig elk teken van superieure intelligentie en creativiteit aan. Jaloersheid is de oorzaak van je ondergang.

75. Laat de tempel van de Heer in het diepst van je hart niet overweldigd worden door begeerte.

76. De vader, de moeder en de onderwijzer zijn de drie personen die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de vorming van de toekomst van het land. En van dit drietal speelt de onderwijzer een zeer belangrijke rol, omdat hij (of zij) speciaal voor dat werk getraind en uitgekozen is.

77. Ik weet dat je geen zoete graankorrels kunt telen uit bittere zaden.

78. Eerbiedig steeds het standpunt van een ander. Begin niet te redetwisten bij het eerste het beste geringe verschil van opvatting. Hij zou best eens gelijk en jij ongelijk kunnen hebben. Denk diep na over zijn zienswijze.

79. Wees je ouders dankbaar voor al de zorgen en opofferingen die ze zich ter wille van jou getroost hebben.

80. Sanathana dharma - De Eeuwige Religie - moet je nooit opgeven. Ze is uit oeroude tijden tot ons gekomen en heeft de toets der eeuwen doorstaan, en kan je vreugde schenken.

81. Scholieren: leer de geestelijke teksten nu kennen en maak een aanvang met de eerste lessen in stil zijn, bidden en zingend de Naam van de Heer reciteren. Het is nooit te vroeg om je op het geestelijk pad te begeven.

82. Doe niets dat tranen brengt in de ogen van je ouders. Eer hen en gehoorzaam hen. Scheld hen niet uit voor 'ouderwets'. Oud is Goud.

83. Denk aan de toekomst zonder spanningen. En aanvaard overwinning en succes op dezelfde wijze.

84. Je toekomst hangt niet helemaal van je diploma's af; ze hangt meer af van je karakter, wilskracht en de genade van God.

85. Het is verkeerd het lichaam te bezoedelen door slechte daden of door te verkeren in slecht gezelschap. Heilig je lichaam, heilig elke handeling door deze op te dragen aan een verheven doel.

86. Je studie op school moet je onderscheidingsvermogen ontwikkelen, niet je egoïsme.

87. Je leren moet verder gaan door inspanning en enthousiasme; de hele wereld zal er profijt van hebben, als je die inspanning om te leren helder brandende houdt.

88. Kennis en geleerdheid zijn slechts middelen om het verstand te besturen.

89. Zoals er waaiers ('fans') zijn om de atmosfeer te verkoelen, zo zijn ook de 'fans' van Waarheid, Rechtschapenheid, Vrede en Liefde nodig om de hitte van onwetendheid, onrecht, valsheid en gebrek aan discipline te verminderen.

90. Men zegt, dat het lichaam de tempel van God is. De wereld is het lichaam van God.

91. Verbrand de instincten, impulsen en begeerten die je in slavernij houden, geheel en al; dat zal je dichter tot God brengen.

92. Geef nooit toe aan laksheid of wanhoop. Onderga verlies en verdriet met gelijkmoedigheid - dat zal je karakter sterker maken.

93. Dit leven dat met een jammerkreet begint, moet eindigen met een glimlach. Toen jij een baby was, lachte iedereen om je heen, ook al huilde je. Als je sterft, zullen velen om je heen tranen storten om het verlies, maar jij moet vol vrede en in stille gelatenheid glimlachen.

94. Om succes te hebben in yoga is toewijding het belangrijkste. Innerlijke vrede en orde in je leven zijn ook factoren van essentieel belang.

95. Vissen voelen zich gelukkig, omdat ze zich in het water bevinden; als ze eruit geworpen worden, lijden ze verschrikkelijke pijn. En zo is de mens gelukkig, als hij gedompeld is in Liefde, Vrede en Waarheid; dat zijn de bestanddelen van het 'water' dat hem leven schenkt. Als hij deze bestanddelen niet bewust ervaart, lijdt hij. Het leven van de doorsneemens gelijkt op dit uit het water geworpen te worden. Geestelijke discipline is de strijd om terug te springen in de levengevende elementen.

96. Je hart moet transparant zijn als glas, en het licht van de geest daarbinnen moet de hele wereld verlichten.

97. Als je bij alle inspanning die je je getroost, vertrouwt op een Hogere Macht die bereid is je te hulp te komen, wordt je werk vergemakkelijkt. Dit komt door ware toewijding en vertrouwen op God, de Bron van alle Kracht.

98. Zelfs als je niet in staat of onwillig bent anderen te dienen, is ten minste het vermijden anderen kwaad te doen al een vorm van goede dienst.

99. Als je samen bent met anderen, gedraag je dan wellevend, verspreid het besef van broederschap en blijheid overal om je heen.

100. Streef naar het geluk van de gemeenschap en van het mensenras. Bid dat alle mensen overal vrede en overvloed mogen hebben. Verlang innig het goede te doen en wees goed.

101. Liefde tot God is het zaad, devotie is de jonge boom, vertrouwen is de meststof, goed gezelschap (satsanga) is de regen. Onvoorwaardelijke overgave aan de Allerhoogste is de bloem en God-realisatie is de vrucht. Daarmee werpen we dit sterfelijk omhulsel, ons lichaam, af en worden we vrij.

102. Toorn, jaloersheid, hebzucht, onverdraagzaamheid, zijn alle evenzoveel gaten in de pan - de wateren van vrede lekken er doorheen.

103. Als je nooit verkeerde dingen doet of een negatieve gedragslijn volgt, kun je altijd verzekerd zijn van Gods genade.

104. Bananen en mango's bewaart men, terwijl ze nog onrijp zijn, in stro gepakt of in een afgesloten vertrek, opdat ze door de hitte zullen rijpen. De meditatie op God zal jou ook de juiste temperatuur geven om rijp te worden en zoet van smaak zijn.

105. De Ene Waarheid is zuiver en onwrikbaar.

106. Hoogmoed is een van de ergste vijanden van het geestelijk leven. Als je verwaand bent, is je toewijding op iets verkeerds gericht.

107. Zoek Hem met je hart en wend je gedachten af van uiterlijke dingen. De Allerverhevenste Kracht moet men zoeken in het allerverhevenste gebied. En als je ogen hebt die kunnen zien, en verstand hebt om te begrijpen, zul je Hem vinden.

108. De verschillende aspecten van God zijn alle verschillende graden van menselijk inzicht, als de mens tracht de ware aard van het Ene te begrijpen. Je moet niet de verscheidenheid, maar de Eenheid zoeken.

109. Vrede kan slechts langs de moeilijke weg verkregen worden, door geweld en hebzucht te bannen uit het hart van de mensen.

110. Om een idee te krijgen wat een berg is, is het niet genoeg een steen te laten zien en te zeggen 'De berg is wel een miljoen maal groter dat dit'. Je zult zelf een echte berg moeten zien, al was het maar uit de verte, om te begrijpen wat een berg in wezen is. En precies zo zul je een glimp van het Wezenlijke van God moeten opvangen om de Ware Aard van God te begrijpen.

 

Zie ook bijvoorbeeld:
'De Andere Regels'
'Hoe van de Wereld te houden (en haar)'

 

 

vorige pagina
over Sai Baba / beginselen / leringen / interview1976