VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS



 

 
 


15. Liefde kent geen pijn

HET LEVEN VAN SATHYA SAI BABA

 

 

'Is deze auto wel in orde?' vroeg Sai Baba aan de beide devotees.
'Ja, Swami. Hij is pas helemaal nagekeken en gerepareerd.'
'En jullie weten zeker dat alles goed werkt?'
'Ja, Swami,' luidde wederom het antwoord en een van de beide mannen gaf een uitvoerige technische uiteenzetting van de reparaties die hun auto onlangs had ondergaan.
Ofschoon hij wist dat de auto in zeer slechte staat verkeerde, ging Baba er niet verder op door en zo vertrok het gezelschap met drie auto's naar Bombay. Het was 9 mei 1970, vroeg in de middag, en zij hadden een reis van meer dan duizend kilometer voor de boeg. Onderweg ging het met de derde auto herhaaldelijk mis. Reeds na enkele tientallen kilometers verloor de auto een onderdeel. De chauffeur stopte, raapte het betreffende onderdeel op en moffelde het onder zijn stoel weg, alsof het hier ging om een volkomen onbelangrijk voorwerp. Enige tijd later kwamen er vreemde geluiden onder de motorkap vandaan. De chauffeur stopte weer, rommelde wat onder de kap en stapte weer in. Dit alles herhaalde zich nog verscheidene malen en Kasturi, die ook in deze auto zat, werd steeds zenuwachtiger.
Tijdens een korte tussenstop ging Kasturi naar Baba toe en vroeg: 'Swami, kan ik misschien verder in een van de andere auto's meerijden? De auto waarin ik nu zit, lijkt in snel tempo uit elkaar te vallen.'
Baba keek hem geamuseerd aan en zei: 'Ja, het lijkt wel wat op dat clownsnummer dat in circussen wordt vertoond, waarbij de clowns rondjes rijden in een auto die onderweg steeds meer onderdelen verliest tot zij uiteindelijk op de grond zitten.'
Kasturi keek Baba zielig aan in de hoop dat deze medelijden met hem zou krijgen, maar Baba zei: 'Maak je geen zorgen. Als je eruit valt, zullen wij er beslist voor zorgen dat iemand je opraapt en er weer in zet.'
Aangekomen in Dharwar vroeg hij aan Kasturi: 'Zijn er nog problemen geweest nadat je mij verteld had wat er aan de hand was?'
'Hoe hadden er nog problemen kunnen zijn, Swami!'
Ofschoon zij zonder verdere moeilijkheden tenslotte Bombay bereikten, bracht de chauffeur de auto toch maar naar een garage. De monteur controleerde het een en ander en vroeg toen vol verbazing aan de chauffeur: 'Hoe hebben de inzittenden van deze auto Bombay levend kunnen bereiken? De veren van de voorwielen zijn gebroken!'
Toen de chauffeur dit later aan Baba vertelde, zei de eigenaar van de auto ter verklaring van dit wonder: 'De chauffeur is een devotee,' en Kasturi voegde daaraan toe: 'De inzittenden zijn ook devotees, Swami.'
Maar Baba zei: 'Het gaat niet om jullie. De auto is de devotee, een groot devotee!'

Wat de meeste mensen zich niet realiseren, is dat er niets in de wereld is dat geen hart heeft, dat niet in staat is vreugde en verdriet te voelen. De mens zou een eerbiedige houding moeten aannemen tegenover alles wat God geschapen heeft. In plaats daarvan gebruikt hij de voortbrengselen van de natuur zoals het hem uitkomt; hij verspilt ze en hij doodt zijn medeschepselen.
Deze auto was geen levenloos voorwerp zonder gevoel en dat dat ook gold voor andere voorwerpen zou blijken uit het vervolg.
Nu hij toch in Bombay was, besloot Sai Baba een flink aantal sari's te kopen, bedoeld als geschenk voor de vrouwen die hielpen bij de bouw van het college in Anantapur. Dit college was weliswaar reeds in gebruik genomen, maar er moest nog veel aan gebeuren. Baba bekeek de honderd exemplaren die hem op zijn verzoek waren gebracht en daarbij bleek hem dat er vier niet helemaal in orde waren. Deze vier legde hij apart zodat ze konden worden teruggestuurd naar de winkel. Toen hij een uurtje later weer bij de tafel kwam waarop de doos met de afgewezen sari's stond, zag hij hoe Hislop (
16) er aandachtig naar stond te kijken. Terwijl ook de andere aanwezigen om hen heen kwamen staan, zei Hislop: 'Swami, er druppelt water uit de doos.'
Baba haalde de deksel van de doos en iedereen kon zien hoe er water uit de zomen van de sari's droop.
'Swami,' zei Hislop verbaasd, 'er is hier geen water. Wij hebben ongeveer een uur rond deze tafel gestaan. De tafel was helemaal droog.'
Baba antwoordde: 'Arme sari's! Het doet hun verdriet dat ik ze opzij gelegd heb. Oké. Ik zal ze ook met mij meenemen naar Anantapur.'
De verbazing van de omstanders was groot en hij legde hun uit dat de sari's huilden, omdat zij van hem geen waardering kregen en ongeschikt verklaard waren. Later gaf Baba de betreffende sari's aan mevrouw Hislop en enige andere dames in zijn gezelschap.

De dagen die volgden waren vol activiteiten, zowel in Bombay als in omliggende steden. Op de veertiende ging Baba met zijn gevolg per vliegtuig naar Jamnagar, waar zij enkele dagen zouden logeren in het paleis van de Rajmata van Nawanagar.
Op voorstel van de Rajmata vertrokken zij de volgende dag naar Dvaraka, een havenstad aan de westkust van het land. Zo'n vijfduizend jaar geleden leefde Krishna daar als regerend vorst en het was dan ook een belangrijke bedevaartplaats. Er ging een flinke groep devotees met hen mee en ook Easwaramma maakte deel uit van dit gezelschap. De kans om de stad waar Krishna gewoond had te bezoeken, liet zij zich niet ontgaan.
Bij aankomst in Dvaraka was de beroemde Krishna-tempel tot de nok toe vol met mensen die op Sai Baba wachtten. Niettemin slaagde zijn moeder erin door te dringen tot het binnenste van de tempel om Krishna's darshan te ontvangen. Teneinde problemen te voorkomen, bleef Baba zelf niet in de tempel, maar zocht hij een plek op een binnenplaats, waar de aanwezigen zich om hem heen verzamelden om te luisteren naar zijn woorden.
Later die dag bezocht Baba samen met de devotees de stad Mithapur nog en vandaar reden zij naar het zuiden, terug naar Jamnagar. In de loop van die middag reden zij langs een duinenrij en Baba besloot daar enige tijd uit te rusten. Allen stapten uit de auto's, klommen over de duinen en liepen naar de zee. Daar vermaakte het gezelschap zich enige tijd op de afscheiding van land en water en sommige devotees werden doornat door de aanrollende golven. Easwaramma verzamelde schelpen in allerlei vormen en kleuren en terwijl zij ze in een punt van haar sari bond, zei zij tegen Baba: 'De kinderen zullen zo blij zijn met deze schelpen.' Zij vond het heerlijk om kinderen gelukkig te maken.

Wat later ging de hele groep in het zand zitten op een plaats die Baba door de devotees liet uitkiezen. Op zijn verzoek maakten enkelen een berg zand voor zijn voeten en met een handbeweging veranderde hij een handvol zand in suiker en een andere handvol zand in vibhuti. Aan een van de devotees vroeg hij: 'Welk aspect van God vereer jij?'
'Sri (Heer) Ganesha, Swami,' antwoordde deze.
'Hier is een afbeelding van Ganesha,' zei Baba, terwijl hij een handvol zand pakte. Toen hij zijn hand opende, lag er een verzilverd plaatje op met daarin gegraveerd een afbeelding van de god met het olifantshoofd. Blij verrast pakte hij het aan. Nu kwamen ook andere devotees een stukje naar voren en op dezelfde manier materialiseerde Baba voor hen afbeeldingen van de vormen van God die zij vereerden.
'Wie van jullie heeft vanmorgen de darshan in de tempel gemist?' vroeg Baba. Hij wist dat verscheidene devotees teleurgesteld waren, omdat zij het Krishna-beeld in de tempel niet hadden kunnen zien.
Er ging een tiental handen omhoog en Easwaramma zei: 'Ik kon geen volledige darshan ontvangen, Swami!'
'Je was de eerste die naar binnen ging,' antwoordde hij.
'Ja, maar het was zo'n gedrang. Het enige wat ik kon zien, was de walm van de wierook.'
'Nu, maak je daar maar niet druk over. Je kunt hem zien zolang als je maar wilt,' verzekerde hij haar.
Daarop maakte hij de bovenkant van de berg zand vóór zich plat en tekende er met zijn vinger de vage figuur van een man in. Vervolgens stak hij zijn hand in het zand en hield die daar ongeveer twee minuten. Toen zei hij: 'Aha, het is nu klaar,' en hij haalde een massief gouden beeld van Krishna uit het zand. Het was ongeveer veertig centimeter hoog en het was zo zwaar dat hij het met twee handen moest optillen. Het was de bekende fluitspelende Krishna en alle aanwezigen slaakten uitroepen van bewondering.
'Dit beeld toont Krishna zoals jullie je hem voorstellen,' zei Baba. 'Wanneer ik hem had afgebeeld zoals hij er werkelijk heeft uitgezien, dan hadden jullie hem niet herkend. Ik zei tegen mijzelf: "Laat dat beeld van Krishna, dat traditioneel aanwezig is in de geest van al deze mensen, verschijnen in de vorm van een gouden standbeeld." En na die opdracht is het beeld er dan.'
Nadat iedereen het goed bekeken had, gaf hij het beeld aan de Rajmata, aangezien zij haar gasten waren.
De Rajmata heeft later nog problemen gekregen met haar beeld. Toen de politie vernam dat er op het strand een gouden beeld was 'gevonden', kreeg zij te horen dat zij het beeld moest inleveren bij de autoriteiten. Volgens de Indiase wet zijn in de grond gevonden waardevolle voorwerpen eigendom van de overheid. Gelukkig slaagde zij erin hen ervan te overtuigen dat het beeld niet gevonden was, maar door Sai Baba gematerialiseerd.

Op de zeventiende ging het gezelschap van Jamnagar naar Somnath, waar Baba de gopuram (toegangspoort) van de bekende Shiva-tempel zou inwijden. Deze tempel was nu, na tientallen jaren van verwaarlozing, volledig gerenoveerd en daarin had de Jam Saheb van Nawanagar een belangrijk aandeel gehad. De tempel was prachtig geworden en de toegangspoort was een juweel van architectuur. De Jam Saheb had Baba uitgenodigd om deze gopuram in te wijden, maar voor hij daaraan gehoor had kunnen geven, was de Jam Saheb overleden. Op verzoek van de Rajmata, zijn weduwe, zou Baba nu alsnog aan zijn wens voldoen.
Omstreeks het jaar negenhonderd waren vreemde troepen India binnengevallen en deze troepen hadden ook de Shiva-tempel van Somnath niet ongemoeid gelaten. Tijdens hun talrijke rooftochten hadden zij niet alleen goud en juwelen gestolen, maar hadden zij ook vele lingams uit deze tempel meegenomen of vernield. Wat zij niet wisten, was dat er nog een heel bijzondere lingam aanwezig was. Deze jyotir-lingam, deze lingam die het goddelijke licht in zich droeg, was duizenden jaren geleden door een grote wijze diep onder de grond verborgen in het midden van het heiligdom. Deze albasten ellipsvorm, die het symbool van God was, lag daar nog altijd onbeschadigd, terwijl de grote stenen lingams die erbovenop hadden gestaan, alle verdwenen waren. Nu was het moment aangebroken om deze lingam tevoorschijn te halen.
Toen Baba en zijn gezelschap bij de Somnath tempel arriveerden, werden zij daar opgewacht door priesters en hoge ambtenaren. Sai Baba liep over de rode loper en opende vervolgens met een zilveren sleutel het slot van de schitterend gebeeldhouwde deur. Terwijl er vedische gebeden werden gereciteerd, liep hij door de toegangspoort naar het heiligdom. Hij vroeg om een schaal, hield zijn rechterhand erboven, spreidde zijn vingers en bewoog zijn hand heen en weer. Een stroom van 108 zilveren bilva-bladeren en 108 gouden bloemen daalde als een waterval neer in de schaal. Daarna goot hij de bladeren en de bloemen over een lingam die nog niet zo lang geleden in de tempel was geplaatst. Terwijl hij de aanwezige devotees vertelde over de jyotir-lingam die in dit heiligdom verborgen lag, maakte hij een draaiende beweging met zijn hand. Er verscheen een licht uitstralende ellipsvormige steen en terwijl hij deze ophief naar de aanwezigen, zei hij: 'Laat de oeroude lingam van het Kosmische Licht darshan schenken aan allen.'
Vervolgens materialiseerde hij met een handbeweging een zilveren voetstuk om de lingam die hij zojuist uit zijn schuilplaats tevoorschijn had gehaald, in te zetten. Hij overhandigde beide aan de hoofdpriester met de woorden: 'Laat deze lingam vanaf heden in het volle daglicht zijn. Laten vrome ogen zijn schittering bewonderen en het beeld van zijn heerlijkheid in hun hart achterlaten. Er is geen noodzaak meer om hem verborgen te houden. De Avatar is gekomen om alle angst weg te nemen.'
Daarna gaf Baba darshan aan de duizenden wachtenden voor de tempel.
Nog diezelfde dag ging het gezelschap terug naar Bombay en enkele dagen daarna keerden zij terug naar Brindavan.

Op 6 december 1970 vertrok Baba met een klein gezelschap in twee auto's uit Brindavan voor een bezoek aan Goa, Poona en Bombay. Zoals gebruikelijk in India zat een flink gedeelte van de weg vol stenen en kuilen en op een gegeven moment vroeg Baba aan de chauffeur om wat voorzichtiger te rijden. 'Je weet niet wat een buikpijn ik krijg wanneer hij zo hotst.'
De andere passagiers keken verbaasd op toen Baba dat zei, maar hij reageerde daar niet op.
Op de avond van de tweede dag arriveerden zij bij Cabo Raj Nivas, vroeger het paleis van de Portugese machthebbers, gelegen nabij de hoofdstad Panaji. Dit was nu de woning van de gouverneur van de deelstaat Goa, Sri Nakul Sen, en daar zouden zij logeren. Die avond verscheen Sai Baba wel aan tafel, maar hij at niets, ondanks het aandringen van mevrouw Sen. Bovendien vroeg hij haar om hem de volgende ochtend pas op het ongebruikelijk late tijdstip van acht uur koffie te laten brengen. Ondanks protesten stuurde hij iedereen daarna naar hun slaapkamer met de mededeling: 'Vooruit, ga naar bed. Jullie zijn allemaal doodmoe.' Tezelfdertijd trok hij zich ook terug in zijn kamer.
De volgende ochtend kon hij het niet langer geheim houden. In korte tijd wisten alle aanwezigen in het paleis dat Baba die nacht ernstig ziek was geworden. Mevrouw Sen voelde zich bedrukt omdat hij in haar huis ziek geworden was en zij noemde Cabo Raj Nivas een plek van ongeluk, maar Baba zei tegen haar en haar echtgenoot: 'Nee, het is een huis van geluk! Ik heb de ziekte met mij meegebracht naar Cabo opdat ik mij er hier van kan bevrijden.'
Hij benadrukte dat het niet nodig was om een dokter te roepen, maar dat mocht niet baten. Nakul Sen liet een uitgebreid medisch team roepen, omdat hij duidelijk zag dat Baba veel pijn had, misselijk was en koorts had. Hij bleef de hele dag in bed. Die avond kwamen de dokters tot de conclusie dat hij een acute blindedarmontsteking had en onmiddellijk moest worden geopereerd.
'Anders kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen,' sprak het hoofd van de medische staf dramatisch.
Maar Baba weigerde iedere medische behandeling en antwoordde: 'Ik heb het met liefde op mij genomen en liefde kent geen pijn!'

Op deze achtste december zou Sai Baba eigenlijk een toespraak houden in een park in het centrum van de stad, maar hij moest de samengestroomde menigte teleurstellen. Hij kwam nog wel uit bed en kleedde zich aan, maar het lukte hem niet om de 28 treden van de trap af te lopen. Hij stuurde daarom een van de vrouwen uit zijn gezelschap naar het park met de opdracht te vertellen wat er aan de hand was en de mensen te verzekeren dat hij binnenkort alsnog de beloofde toespraak zou houden op dezelfde plaats. Haar verhaal bracht een stroom van geruchten op gang. Journalisten uit alle hoeken van het land kwamen naar Goa om de dokters die Baba 'behandelden', te spreken en ook de telefoon stond niet stil. De volgende morgen stonden alle kranten vol met het nieuws van zijn ziekte en dat veroorzaakte bezorgdheid en wanhoop in de harten van miljoenen mensen. Honderden telefoontjes en telegrammen arriveerden in het paleis. Men smeekte Baba om zichzelf te verlossen van deze ziekte of om zich toch maar te laten opereren. Anderen beloofden te vasten tot hij beter zou zijn en weer anderen boden zelfs aan om de ziekte van hem over te nemen. Angsten en zorgen kwamen naar boven, maar ook heel veel zuivere devotie! Indra Devi, een van de leden van zijn gezelschap, ging naar Baba toe met het potje met vibhuti dat hij haar eens gegeven had, een potje dat nooit leegraakt. Hij had haar toen gezegd dat zij die vibhuti moest geven aan mensen die lijden en daarom kwam zij er nu mee naar hem toe. Hij weigerde de vibhuti met de woorden: 'Dat zou egoïstisch zijn. Ik heb jou deze vibhuti alleen gegeven in het belang van anderen.'
Op 10 december constateerden de artsen dat zijn blindedarm was opengebarsten en dat het pus in zijn bloedsomloop was terechtgekomen. Dit is voor gewone mensen dodelijk. Toen de journalisten en radioverslaggevers dit vernamen, werd enkele uren later op de radio uitgezonden dat Sai Baba stervende was. Omstreeks diezelfde tijd zei hij tegen de artsen - hun aantal was inmiddels opgelopen tot 25 - dat hij die namiddag een toespraak zou houden.'
Dat kan wel zo zijn, maar ik zeg dat u stervende bent,' antwoordde het hoofd van de medische staf.
'Kijk maar om vier uur vanmiddag.'
Enige tijd daarna kwam Baba uit bed, nam een bad, schoor zich en trok een schoon gewaad aan. Vervolgens riep hij de artsen weer bij zich om hem te onderzoeken. Hoe zij ook hun best deden, zij konden niets abnormaals meer ontdekken. Het hele gebied rond de blindedarm was zacht en normaal.
Alsof er niets was gebeurd, wandelde Baba naar de plaats van de geplande bijeenkomst en hoorde vanuit de verte reeds hoe een grote groep devotees bhajans zong.
In zijn daaropvolgende toespraak zei hij onder meer:

'Er zijn veel mensen die twijfelen aan het bestaan van God of die Hem ontkennen of die de idee van God verwerpen als dwaas, verouderd bijgeloof. Om hen ertoe te brengen hun waanidee los te laten, openbaart God vanuit zijn altijd aanwezige genade zijn bovenmenselijke heerlijkheid. De twijfelaars krijgen antwoord zonder te vragen; de deur wordt geopend zonder zelfs te kloppen, want zij die God ontkennen, zullen helemaal niet kloppen. Het "bijgeloof" zal worden verlicht en een goddelijke staat aannemen door een concrete ervaring, een onbetwistbaar feit. Het menselijk lichaam ontwikkelt ziektes als gevolg van verkeerd voedsel of lichtzinnige gewoontes of dwaze onbezonnenheid of overdreven emoties. De ziekte waarvan jullie de afgelopen twee dagen getuige zijn geweest, was van geheel andere aard. Dat was een ziekte die door mij was overgenomen, die ik vrijwillig op mij had genomen teneinde een slachtoffer te redden dat deze ziekte niet had kunnen overleven! Zijn voortleven in goede gezondheid is wenselijk voor de taak die mij dierbaar is. Genade uitstorten over de oprechte is een van de taken van de Avatar. De blindedarm was ontstoken; hij veranderde in een gezwel dat de doktoren slechts konden genezen door het te verwijderen... Hij zou dit niet hebben overleefd, dat weet ik. Ik ben gekomen in dit lichaam teneinde andere lichamen te behoeden voor lijden. Dit lichaam is altijd vrij van lijden. Ziekte kan het nooit aantasten. Ik moest iemand te hulp komen die zich aan mij had overgegeven - zelfs zijn mening. lk nam zijn ziekte over en doorstond deze. Hij zal niet meer bij hem terugkomen. Jullie noemen deze gebeurtenis een wonder, maar bedenk, iedereen is een wonder! Iedere ademhaling is een bewijs van de goddelijke voorzienigheid. Iedere gebeurtenis is het gevolg van goddelijke almacht. Overal waar je waarheid, schoonheid, goedheid, rechtvaardigheid, wijsheid, mededogen vindt, is God aanwezig en werkzaam. Een atheïst ontkent God met dezelfde adem die God hem heeft gegeven! Hij sluit de ogen die God in hem heeft geopend en verklaart dat hij in zichzelf God niet kan zien. Daarom moeten dergelijke verbazingwekkende gebeurtenissen overal plaatsvinden en bekendgemaakt worden aan de mensen, opdat de mensheid kan worden gered van overdreven betrokkenheid bij de wereld en vol liefde naar de Meester van de wereld kan worden getrokken.'

De volgende dag kwamen in Baba's aanwezigheid de 25 artsen, samen met een flink aantal van hun studenten, bijeen in het paleis om zich te beraden over de vraag hoe een lichaam met een doorgebroken appendix in leven kon blijven zonder operatieve ingreep. Na een verhitte discussie sprak de arts die aan het hoofd stond, de verlossende woorden: 'Dit is een nutteloze discussie! Sri Sathya Sai is goddelijk.'
Baba materialiseerde 25 ringen tegelijkertijd, voor elke arts één, als herinnering aan deze gebeurtenis. Sindsdien hebben zij zich allen aan Baba overgegeven en steeds als zij een patiënt gaan behandelen, roepen zij hem aan.
Het bericht van zijn ziekte was ook doorgedrongen tot Puttaparthi en Prasanthi Nilayam en ook daar maakten velen zich ernstige zorgen. Zijn moeder had - met de genezing tijdens Gurupurnima in 1963 in gedachten - veel vertrouwen in een goede afloop. Om hen niet langer in onzekerheid te laten, stuurde Baba iemand van zijn gezelschap naar het dorp om de goede afloop te vertellen.
De beloofde toespraak in het centrum van de stad hield hij alsnog op de avond van de achttiende. Er waren veertigduizend mensen, tweemaal zoveel als er tien dagen eerder tevergeefs hadden gewacht op zijn komst.
De devotees in Bombay werden langzamerhand ongeduldig, maar door een staking bij Indian Airlines kon Baba niet vertrekken. Tenslotte bracht iemand hem en nog enkele anderen op 21 december met een privé-vliegtuig van Goa naar Bombay.

In de loop der jaren heeft Sai Baba heel wat keren ziektes overgenomen van devotees, maar dat waren vaak niet van die spectaculaire gevallen zoals hiervóór beschreven. Zo heeft hjj koorts overgenomen, tyfus, de bof, brandwonden en zelfs de pijn van kraamvrouwen.
Enkele devotees werden wat paniekerig toen Baba op een dag in juni 1959 plotseling koorts leek te krijgen. De thermometer werd erbij gehaald en die wees ruim veertig graden aan! Gelukkig bleek zijn temperatuur vijf minuten later alweer gedaald te zijn naar 37 graden. Hoewel men benieuwd was naar de oorzaak van deze plotselinge stijging en daling, ging Baba niet in op vragen daarover. Pas 's avonds kwam men wat meer te weten. Tijdens het eten buiten op het terras vroeg Baba aan een jongeman uit Madras: 'Wanneer je morgen naar je moeder gaat, zeg haar dan dat zij wat voorzichtiger moet zijn met vuur. Verzeker haar dat Baba altijd bij haar is en dat zij nooit letsel zal oplopen.'
Nieuwsgierig schoof iedereen in hun richting en daarop vertelde Baba: 'Vanmiddag heeft de sari van deze vrouw vlam gevat toen zij in gebed was. Zij stond op dat moment in de gebedskamer van haar huis en om haar heen stonden verscheidene olielampen op de vloer.' Een van de aanwezigen kwam op het idee om de betreffende vrouw in Madras - zo'n 350 kilometer van Puttaparthi vandaan - op te bellen. Telefonisch vertelde de vrouw wat er precies gebeurd was en daarna nam Baba de hoorn over. Haar eerste vraag aan hem was: 'Swami, heeft u uw handen gebrand toen u het vuur uitdoofde?'
'O nee,' antwoordde hij. 'Ik heb mijn handen niet gebrand. Alleen ging mijn temperatuur korte tijd omhoog.'

Na een lange periode waarin weinig gebouwd werd, kwam de groei van de ashram in de tweede helft van de zestiger jaren in een stroomversnelling. Deze periode werd ingeluid door de verzelfstandiging van de ashram op 6 augustus 1967. Op die datum verklaarde de regering van de deelstaat Andhra Pradesh de ashram tot een zelfstandige administratieve eenheid, die de naam Prasanthi Nilayam Township kreeg. Korte tijd daama startten er bouwactiviteiten die zouden voortgaan tot in de volgende eeuw. Er werden een aantal flats en slaaphallen neergezet voor de devotees, er kwam een grotere kantine en er werd een muur gebouwd tussen de ashram en het dorp. Er werden waterleidingen en rioleringen aangelegd en er werd op een nabijgelegen heuvel een enorm waterreservoir gebouwd. Het water in dit reservoir werd voortdurend aangevuld vanuit enkele bronnen, die op Baba's aanwijzingen waren geslagen in de bodem van de rivierbedding. Voor het oppompen van het water was elektriciteit nodig, maar dat was geen prableem. Puttaparthi was namelijk reeds sinds 1956 aangesloten op het elektriciteitsnet en bovendien had de ashram zelf ook nog enkele generatoren staan. In later jaren kwam er ook een boekwinkel alsmede winkels waar de devotees zaken als groenten, fruit, vruchtensap, kleding en allerlei dagelijkse gebruiksvoorwerpen konden kopen.

Verder werd er in oktober 1972 een grote hal geopend voor allerlei massa-activiteiten. Deze hal, die de naam Poornachandra Auditorium kreeg, had een oppervlakte van 60 bij 45 meter en bood plaats aan bijna twintigduizend mensen. De bouw ervan bood heel veel mensen de gelegenheid om seva (onbaatzuchtige dienstverlening) te doen. Zo moest het stuk land waarop de hal zou komen te staan, eerst geëgaliseerd worden. De gekozen plek was namelijk een helling. Dit soort werk wordt in India veelal door vrouwen gedaan en in dit geval werd de helling geëgaliseerd door vrouwen die in de ashram woonden, meisjes van het college in Anantapur en nog talloze vrouwen uit Puttaparthi en de omliggende dorpen. Zij vormden een menselijke transportband voor de manden met zand en zo werd deze helling in korte tijd veranderd in een vlak stuk land. Velen waren van mening dat met de bouw van dit auditorium de grens wel bereikt was, maar naar aanleiding van grote bijeenkomsten in Madras, Bombay en andere plaatsen zei Baba over de toekomst: 'Slechts het uitspansel zal het dak vormen van het auditorium waar deze devotees zullen samenkomen!'
Ter gelegenheid van Baba's vijftigste verjaardag - volgens de Indiase telling - in november 1975 werd er een vijftien meter hoge zuil vlakbij het Poornachandra Auditorium neergezet. Deze zuil symboliseert de eenheid van alle godsdiensten en op de basis staan de symbolen afgebeeld van de vijf oudste godsdiensten van India, net als in het oude sarva dharma-embleem. Tijdens de viering van de betreffende verjaardag waren er meer dan honderdduizend mensen aanwezig. Een record voor die tijd, dat nadien vele malen zou worden gebroken. Omdat alles nog niet zo goed georganiseerd was als in latere jaren, was het een enorme drukte en Sai Baba was genoodzaakt darshan te geven vanuit een helikopter. Ofschoon het in de toekomst dus nog veel drukker zou worden, zou niemand naar Puttaparthi kunnen komen zonder dat Baba hem riep, hoe toevallig het ook mocht lijken. Hij laat alleen díe mensen komen die gereed zijn om hem te zien en niemand anders. Niemand kan de weg erheen uit zichzelf vinden.

De volgende geschiedenis begon in 1971. Walter en Elsie Cowan uit Santa Ana, Californië, waren toen reeds vele malen bij Sai Baba in de ashram geweest en op zijn verzoek waren zij in hun land begonnen met het verkopen en uitlenen van boeken over zijn leven en leringen. In december van dat jaar stuurde hij hun een telegram met de tekst: 'Kom onmiddellijk naar Madras - Baba'. Hoewel zij zeer verbaasd waren over dit verzoek, voldeden zij er direct aan. Zij pakten hun koffers en stapten op het vliegtuig. Bij aankomst in Madras stond er een auto op hen te wachten om hen naar het Connemara Hotel te brengen. Omdat zij al tegen de tachtig liepen en Walter zich bovendien helemaal niet goed voelde, was die auto heel welkom, maar het verbaasde hen wel, want zij hadden niemand verteld wanneer zij zouden arriveren.
Sai Baba was in die tijd zelf in Madras omdat hij daar de achtste All-India Conference van de Sri Sathya Sai Seva Organisations voorzat. Op de avond van 23 december, de dag van hun aankomst, gingen de Cowans naar de zaal waar de conferentie zou worden afgesloten met een toneelstuk. Er waren bijna vierduizend afgevaardigden aanwezig en die zaten vrijwel allemaal met gekruiste benen op de grond, zoals dat in India veelal gebruikelijk is. Voor de Cowans werden stoelen neergezet opzij van het toneel, zodat zij het stuk goed konden zien, maar toch niemands uitzicht zouden belemmeren. Tijdens een decorwisseling kwam Baba naar hen toe en zij waren opgetogen. Elsie Cowan vroeg: 'Swami, mag ik uw voeten kussen?'
Baba glimlachte en knikte bevestigend. Daarna wreef hij Walter over zijn rug en borst om hem enige verlichting van zijn klachten te schenken.
Toen het stuk weer begon, zei Baba: 'Ik zie jullie straks weer.' Na afloop was het zo'n gedrang dat zij Baba niet meer konden bereiken. Daarom gingen zij terug naar hun hotel. De volgende dag werden zij uitgenodigd voor het diner in het huis waar Baba verbleef, maar zij voelden zich geen van beiden fit genoeg om te komen. In plaats daarvan gingen zij vroeg naar bed.
Omstreeks elf uur voelde Walter zich heel akelig worden en hij stond op om naar de badkamer te gaan. Na enkele stappen zakte hij inelkaar. Elsie schrok wakker en dacht dat haar man ergens over was gestruikeld. Toen zij hem niet alleen overeind kreeg, riep zij de hulp in van een van de medewerkers van het hotel en samen legden zij Walter in bed.
'Heb je je pijn gedaan, Walter?' vroeg zij. 'Nee,' antwoordde hij, 'ik mankeer niets. Ik ben alleen gestruikeld.'
Walter viel in slaap, maar Elsie kon de slaap niet vatten. Een uur later hoorde zij hem weer opstaan. Zij hoorde hem naar het raam lopen, snakkend naar adem, maar voor hij bij het raam was, zakte hij weer inelkaar. Elsie riep de hulp in van een hotelmedewerker en van mijnheer en mevrouw Ratanlal, een bevriend echtpaar dat in een kamer logeerde tegenover die van de Cowans. Zij hadden Walter juist weer in bed gelegd toen de inderhaast opgeroepen hoteldokter verscheen. Deze kon niet anders doen dan de dood constateren. Terwijl Elsie en mevrouw Ratanlal tot Sai Baba baden om hulp, belde de dokter een ziekenwagen om het lichaam naar een ziekenhuis te laten brengen. Het betreffende ziekenhuis, Lady Willingdon's Nursing Home, beschikte niet over een mortuarium en daarom werd het lichaam voorlopig in een kamertje gelegd. Kort daarop ging dokter Rajagopalam, de cardioloog, naar het kamertje, maar ook hij kon slechts constateren dat Walter was overleden. Vervolgens kwam er een verpleegster, die het lichaam goed legde, watten in de neus en oren stopte en een laken over het lichaam trok.
Vanaf het moment dat hij in het hotel was overleden, was Walter zich ervan bewust dat hij dood was, maar niettemin had hij moeite met de manier waarop men met zijn lichaam omging. Tijdens de tocht naar het ziekenhuis bleek de deur van de ziekenwagen niet goed te sluiten en iedere keer als de auto moest stoppen, dacht hij dat zijn lichaam eruit zou vallen. Hij probeerde de chauffeur hierop attent te maken, maar dat lukte niet. Ook de manier waarop zij zijn lichaam in het ziekenhuis op een bed gooiden, beviel hem absoluut niet, maar hij kon niets doen.
De volgende ochtend om acht uur gingen Elsie en mevrouw Ratanlal naar het huis waar Baba verbleef. Elsie was in wezen heel gelukkig. Waar had haar man beter kunnen sterven dan in Baba's omgeving? Wat zij zich niet realiseerde, was dat het heel wat problemen zou gaan opleveren om het lichaam van Walter terug te laten brengen naar Amerika. Bovendien wist zij niet dat Walters taak op aarde in dit lichaam nog niet teneinde was. Toen zij binnenkwam en wilde gaan vertellen wat er was gebeurd, stak Baba zijn hand op en zei: 'Walter leeft.' Zij stond als aan de grond genageld en kon geen woord uitbrengen en hij vervolgde: 'Ga terug naar het ziekenhuis. Ik zal om tien uur komen.' Om tien uur waren Elsie en mevrouw Ratanlal terug in het ziekenhuis en daar troffen zij Walter inderdaad levend aan. Zij gingen onmiddellijk naar de cardioloog en Elsie zei tegen hem: 'U heeft toch gisteren geconstateerd dat mijn man was overleden?'
'Inderdaad, mevrouw. Toen uw man gisteren in het ziekenhuis arriveerde, was hij reeds overleden. Het spijt mij dat ik niets meer voor hem kon doen.'
'Maar hij is niet dood!' riep Elsie uit.
'Mevrouw, u vergist zich. Dat kan immers niet. Ik zal nog even met u meelopen.'
Nadat hij bij Walter was geweest, zei hij, enigszins in de war, dat hij dit niet kon verklaren. Hij wist toch zeker...
Baba zagen zij bij die gelegenheid niet, want hij was iets vroeger naar het ziekenhuis gegaan en toen zij arriveerden was hij juist weer vertrokken. Hij had Walter opgewekt uit de dood.
De volgende dag, 26 december, ging Sai Baba, vergezeld van Hislop en Appa, naar een bijeenkomst waar hij prijzen zou uitreiken en een toespraak zou houden. Tijdens zijn toespraak riep mevrouw Cowan, die in het ziekenhuis was, hem opeens. Zij zag haar man plotseling verslechteren en dacht dat hij stierf. Zij schrok enorm en riep onmiddellijk luidkeels: 'Baba, Baba, Baba! Walter sterft.' Zonder zijn toespraak te onderbreken ging Baba direct naar het ziekenhuis en gaf Walter de benodigde hulp. Na afloop van de bijeenkomst in de auto op weg naar het huis van een devotee om te lunchen, vertelde hij dit aan Hislop en Appa en hij voegde eraan toe: 'Jullie zullen niet samen met mij kunnen lunchen. Breng deze vibhuti naar het ziekenhuis en geef mijnheer Cowan iets ervan in zijn mond en wrijf de rest op zijn voorhoofd en borst. Wanneer jullie naar die hoek daar lopen, zullen jullie mevrouw Hislop daar in een taxi vinden. Zij zal jullie naar het ziekenhuis brengen.'
Mevrouw Hislop was hen stiekem gevolgd in een taxi. Zij had haar uiterste best gedaan om onopgemerkt te blijven, maar die moeite had zij zich kunnen besparen.
Ruim een week later ging het nogmaals mis. Baba was reeds enkele dagen terug in Prasanthi Nilayam toen mevrouw Cowan hem weer te hulp riep en hij wekte mijnheer Cowan voor de derde keer op uit de dood. Vanaf dat moment ging het goed met hem. Hij zou nu spoedig uit het ziekenhuis ontslagen worden. Vóór zijn opstanding uit de dood had hij zware suikerziekte en nog diverse andere kwalen, maar die waren nu verdwenen. Van al deze kwalen had Baba hem voor de rest van zijn leven verlost.

Op Baba's verzoek gingen de Cowans na zijn ontslag uit het ziekenhuis met hem mee naar Bangalore. Daar lieten zij zich met een auto naar het West End Hotel brengen. Ook in Bangalore bezocht Baba hen enkele malen, net als hij dat had gedaan in Madras. Hij verbleef in Brindavan, maar dat lag slechts op geringe afstand van Bangalore. Op een gegeven moment zei hij: 'Nu Walter beter is, zullen wij een spiritueel huwelijk sluiten.' Wanneer een echtpaar de zestig is gepasseerd en de kinderen zijn het huis uit, is dat echtpaar daarmee bevrijd van wereldse verplichtingen. Wanneer zij dat willen, kunnen zij zich dan volledig overgeven aan een spiritueel leven en het is in India de gewoonte om dat nieuwe leven met God symbolisch te laten beginnen met een tweede huwelijksceremonie. Baba zei tegen Elsie: 'Kom naar Brindavan en geef mij je maten. Ik zal een bruidsjapon voor je laten maken en wij zullen een prachtige huwelijksplechtigheid hebben.'
Elsie kwam zonder haar man naar Brindavan omdat al dat reizen voor Walter nog te vermoeiend was. Baba liet iemand haar maten nemen en vervolgens een eenvoudige, maar elegante bruidsjapon maken.
Kort daarop voltrok hij in zijn huis in Brindavan hun spirituele huwelijk in het bijzijn van een kleine schare van hun vrienden. Enkele van deze vrienden hadden Elsie vooraf geadviseerd een bloemenkrans voor Baba mee te nemen, maar zij vond dat niet nodig. Zij wist of dacht te weten dat hij niet gaf om zulke zaken. Maar bij een dergelijke huwelijksplechtigheid hoort een bloemenkrans en dus vroeg hij haar bij de aanvang van de ceremonie: 'Waar is de bloemenkrans?'
Enigszins sip moest zij antwoorden: 'Wij hebben er geen meegebracht, Swami.'
Sai Baba keek bedroefd, alsof hij wilde zeggen dat de ceremonie niet door zou kunnen gaan zonder krans. De Cowans keken hem verwachtingsvol aan, wetend dat hij wel met een oplossing zou komen. Hij hield hen daarom niet langer in spanning en vroeg een van de aanwezigen om de krans die de dag ervoor in de koeling was gelegd, te gaan halen. Tijdens de ceremonie sprak Baba over de betekenis van het spirituele huwelijk en daarna deden de Cowans de bloemenkrans om zijn hals. Tot slot materialiseerde hij voor beiden een ring. Zij waren heel gelukkig. Elsie's hart was heel zuiver en vanuit deze zuivere liefde sprak zij Baba soms volkomen spontaan aan met 'Honey'. Daar maakte hij normaal gesproken geen bezwaar tegen, maar toen zij dit bij deze gelegenheid weer deed, corrigeerde hij haar met de woorden: 'Mijn naam is Sri Sathya Sai Baba.' Hij deed dit waarschijnlijk omdat er enkele mensen aanwezig waren die de neiging hadden haar na te gaan doen. Zij zouden het echter niet gedaan hebben uit liefde, maar uit gebrek aan respect en uit trots dat zij zo dicht bij Baba stonden dat zij hem aldus mochten aanspreken.
Rond die tijd heeft Walter zijn ervaringen na de dood van zijn lichaam nogmaals uitvoerig aan zijn vrouw verteld. Hij verwoordde deze ervaringen als volgt:

'Terwijl ik in het Connemara Hotel in Madras was, kreeg ik, twee dagen na mijn aankomst aldaar, een zware longontsteking en moest in bed blijven. Terwijl ik naar adem lag te snakken, was de strijd van het lichaam plotseling voorbij en ik stierf. Ik was heel rustig en bevond mij in een toestand van wonderbaarlijke gelukzaligheid, en de Heer, Sai Baba, was aan mijn zijde. Ook al lag mijn lichaam op bed, dood, mijn geest bleef steeds doorwerken tot Baba mij terugbracht. Ik voelde geen verlangen of angst, maar een overweldigend gevoel van welzijn, want ik was alle angst voor de dood kwijt. Baba nam mij mee naar een hele grote zaal waar honderden mensen rondliepen. Het was de zaal waar alle verslagen van al mijn levens werden bewaard. Baba en ik stonden voor de reehtbank. Degene die de leiding had, kende Baba heel goed en hij vroeg om de verslagen van al mijn levens. Hij was heel aardig en vriendelijk en ik had het gevoel dat wat er ook besloten werd, dat het beste zou zijn voor mijn ziel. De verslagen werden de zaal binnengebracht - armen vol rollen en zij schenen alle in verschillende talen te zijn geschreven. Terwijl zij werden voorgelezen, legde Baba ze mij uit. Aanvankelijk gingen zij over landen die al duizenden jaren niet meer bestaan en die ik mij niet kon herinneren. Toen zij aankwamen bij koning David werd de tekst over mijn levens boeiender. Ik kon nauwelijks geloven hoe belangrijk ik klaarblijkelijk was geweest in ieder volgend leven. Terwijl zij verdergingen met het voorlezen van de tekst over mijn levens, kreeg ik de indruk dat wat werkelijk van belang was mijn motieven en karakter waren, aangezien in mijn geval vrede en spiritualiteit het meest op de voorgrond traden. Ik herinner mij niet alle namen, maar ik kom voor in bijna alle geschiedenisboeken ter wereld vanaf het begin der tijden. In ieder van de verschillende landen waar ik een lichaam aannam, volbracht ik mijn taak - en die was vrede en spiritualiteit. Na ongeveer twee uur waren zij gereed met het voorlezen van de rollen, en de Heer, Sai Baba, zei dat ik het werk waarvoor ik geboren was, nog niet voltooid had en hij vroeg de rechter om mij aan hem over te dragen teneinde mijn taak, het uitdragen van de waarheid, te voltooien. En Baba verzocht om mijn ziel terug te geven aan mijn lichaam onder zijn leiding. De rechter zei: "Het zij zo." De zaak werd gesloten en ik ging met Baba mee om naar mijn lichaam terug te keren. Ik aarzelde om deze wonderbaarlijke gelukzaligheid achter te laten, maar ik wist dat het het beste was om mijn taak te voltooien zodat ik zou kunnen opgaan in de Heer, Sai Baba.

Ik vertelde het gebeurde direct aan Elsie en zij nam het op met de cassetterecorder. Ik besprak het ook met Baba en hij zei dat het geen verbeelding van mij was - het was een echte ervaring. Mijn leven gaat nu verder onder de leiding van Sai Baba, die ik aanbid en aan wie ik mijn leven te danken heb.' Aldus de woorden van Walter Cowan.

Deze ervaring van hem was dus een werkelijke ervaring. Het was geen illusie. Baba heeft bevestigd dat het plaatsvond in mijnheer Cowans geest en dat hij daar was om zijn gedachten te sturen en te verhelderen. In een toespraak uit februari 1971 heeft Baba verteld dat in het gerechtshof van Yama, de koning van de dood, Chitragupta werkzaam is. Hij is administrateur en hij houdt een register bij van alle goede en slechte daden van ieder levend wezen. Wanneer iemand sterft, brengt hij de betreffende stukken naar het hof en maakt de balans op tussen debet en credit. Yama, de koning, bepaalt vervolgens de straf, die dient als boetedoening en als leerproces. Deze Chitragupta heeft zijn kantoor in de geest van de mens en hij is er altijd. Hij legt alle geheime ingevingen vast die uitmonden in daden. Hij noteert zowel de waarschuwingssignalen als de gelegenheden waarbij van deze signalen geen notitie wordt genomen of waarbij ze moedwillig worden veronachtzaamd. Men moet daarom acht slaan op de waarschuwingen van God betreffende louter menselijke of zelfs dierlijke neigingen.
De Cowans gingen in april terug naar huis en daar leefde Walter nog ruim anderhalf jaar in tamelijk goede gezondheid. Zijn enthousiasme om over Baba en zijn leringen te vertellen, was enorm. Vóór zijn wederopstanding was hij een zeer zorgelijk mens. Hij maakte overal een probleem van. Maar in de laatste periode van zijn leven was hij kalm, vrij van zorgen en zonder angst voor de dood. De ervaring voor de rechtbank had hem ervan bewust gemaakt dat hij het lichaam niet was, dat hij in werkelijkheid onsterfelijk was. Op zijn uiteindelijke sterfbed in Californië zijn hij en zijn vrouw Baba's naam voortdurend blijven herhalen tot het laatste moment. Baba was bij hem en hij was volkomen gelukzalig toen hij stierf. Direct na zijn dood stuurde Baba zijn weduwe een telegram met de tekst: 'Walter is hier in goede gezondheid aangekomen.'




' Hij is gekomen '


'Hij is gekomen de Heer, Hij is hier
Om ons te redden van angst en smart
Hij is gekomen de Heer, Hij is hier
Zing, zing Zijn naam, zing met vreugde Sai Baba
Zing dan Zijn naam, zing met liefde Sai Ram
Open je hart vul je wezen met liefde
Liefde voor God is het licht in ons zelf.

 

  |  


 
 
 


 
 


VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS