In de tachtiger
jaren kreeg Puttaparthi een
busstation en kwamen er goed
berijdbare wegen en in de ashram
werden veel nieuwe flats gebouwd
met stromend water, toilet en
douche. Bovendien werd in 1984
het oude ziekenhuis vervangen
door een nieuw gebouw, groter en
zeer goed geoutilleerd. Het
kreeg honderd bedden, een
operatiekamer, een laboratorium
enzovoort.
In de negentiger jaren kwam er
een aparte Westerse kantine, een
museum en een vliegveld.
Bovendien werd de zogenaamde
compound - het terrein voor de
tempel - overdekt zodat de
devotees geen last meer zouden
hebben van zon en regen.
Verder werd er begin negentiger
jaren niet ver van het nieuwe
vliegveld nog een tweede
ziekenhuis gebouwd. Op de dag
voor Baba's 65ste verjaardag
vond de officiële opening plaats
van dit Super Speciality
Hospital, een ziekenhuis met
driehonderd bedden, dat zich met
name zou richten op grote
operaties aan hart, longen,
nieren, hersens en ogen. Nog
geen jaar eerder had Baba
opdracht gegeven tot de bouw
ervan en duizenden arbeiders
waren erin geslaagd dit project
in zeer korte tijd tot stand te
brengen. Vooraanstaande
chirurgen uit heel India komen
speciaal naar dit ziekenhuis,
niet om het geld, maar om te
dienen, en voor de patiënten
zijn alle voorzieningen gratis.
Op de dag van de opening werden
direct al de eerste twee
hartoperaties uitgevoerd.
Het museum is indertijd heel
klein begonnen op de eerste
verdieping van het
bibliotheekgebouw dat onderdeel
uitmaakt van het college in
Brindavan. In 1990 werd in
Puttaparthi een nieuw museum
gebouwd, het Sri Sathya Sai
Sanathan Samskriti - in het
Nederlands het Onvergankelijk
Erfgoed Museum genoemd. Het
staat op de heuvel naast het
administratiegebouw van de
universiteit. Met behulp van
teksten, foto's en tekeningen,
maquettes, beelden,
muziekinstrumenten, heilige
boeken en allerhande andere
voorwerpen en een video- en
diapresentatie wordt hier een
beeld gegeven van zeer vele
godsdiensten, de schepping, het
leven en de leringen van Rama en
Krishna en van Sai Baba's vorige
en huidige belichaming. De
nadruk ligt hierbij op één
wereld, één godsdienst.
Iedere dag
krijgt Baba honderden brieven,
deels per post en deels
tijdens darshan van de
aanwezige devotees.
Op een dag vroeg een van zijn
medewerkers: 'Swami, waar
haalt u de tijd vandaan om al
die brieven te lezen?'
'Pak eens een willekeurige
brief,' zei Baba, wijzend op
de enorme stapel brieven die
de postbode zojuist had
bezorgd.
Hij groef in de stapel en
haalde er een tevoorschijn.
Vóór hij de brief kon openen,
hield Baba zijn hand tegen en
zei: 'Deze brief komt van een
oude vrouw uit Bhubaneshwar.
In haar brief bedankt zij mij
voor de genezing van haar
kleinzoon en als tastbaar
bewijs van haar dank heeft zij
een biljet van één roepie
ingesloten. Zo, maak de brief
nu maar open.'
Tot zijn verbazing klopte
Baba's verhaal precies met de
inhoud van de brief.
'Ik hoef de brieven dus niet
te lezen,' legde Baba hem uit.
'Ik weet de inhoud. Het is
zelfs nog sterker: op het
ogenblik dat de gedachte wordt
gevormd in de geest van een
devotee, bereikt deze mij, ook
al moet hij nog beginnen met
het schrijven van zijn brief.'
Een andere keer heeft Baba in
een zelfde soort geval iemand
de inhoud verteld van een
brief die de volgende dag pas
per post arriveerde in de
ashram.
Overigens is het niet zijn
gewoonte om de brieven die hij
ontvangt, aan anderen te laten
lezen of hun de inhoud te
vertellen, zeker niet wanneer
er persoonlijke zaken in zo'n
brief aan de orde komen.
Normaal gesproken mag niemand
een aan Sai Baba gerichte
brief openen. Dit waren
verantwoorde uitzonderingen,
nodig om twijfelaars te
overtuigen van zijn
alwetendheid.
Incidenteel beantwoordt Baba
vertrouwelijke post van
devotees door het sturen van
een brief. Vanwege het
vertrouwelijke karakter
schrijft hij dat antwoord zelf
en plakt hij de envelop
persoonlijk dicht. Hij
dicteert zo'n brief dus niet
aan een van de medewerkers,
die hem vervolgens uittypt.
Lange tijd heeft Baba
aangetekende brieven
persoonlijk in ontvangst
genomen en zelf voor ontvangst
getekend. Dit had tot gevolg
dat devotees die eigenlijk
niets belangrijks te melden
hadden, aangetekende brieven
gingen sturen om op die manier
zijn handtekening te krijgen!
Tegenwoordig gebruikt een van
de medewerkers een stempeltje
met zijn handtekening voor het
in ontvangst nemen van
dergelijke brieven.
Wanneer Baba in
Prasanthi Nilayam is, geeft
hij meestal iedere morgen en
middag darshan. Langzaam loopt
hij langs de studenten en
docenten, langs de vrouwenkant
en langs de mannenkant,
terwijl hij hier en daar
brieven aanpakt, zakjes
vibhuti en medailles die men
hem voorhoudt, zegent, enkele
woorden van troost of
bemoediging spreekt, een vraag
beantwoordt of een grapje
maakt en zo nu en dan ook
vibhuti materialiseert voor
een devotee. Soms weigert hij
een brief aan te nemen,
bijvoorbeeld wanneer iemand
iets vraagt wat niet goed voor
hem zou zijn of wanneer er een
loterijbriefje in zit dat
iemand wil laten zegenen.
Vroeger probeerden velen zijn
voeten aan te raken wanneer
hij even stilstond. Sinds juli
2001 staat Baba dit niet meer
toe, 'want jij en ik zijn
één. God woont in alle
wezens. Hetzelfde atma is
aanwezig in jou, mij en
iedereen.' Daarom is het
niet nodig de voeten aan te
raken als eerbetoon. Wil je
Baba toch eervol groeten, doe
dat dan in gedachten.
Een bezoek aan de ashram is
voor velen een onvergetelijke
ervaring en als Baba wil dat
jij naar hem toekomt, dan
neemt hij alle belemmeringen
weg die dat zouden kunnen
verhinderen. Maar hij zegt ook
dat het niet nodig is om naar
Puttaparthi te komen om zijn
aandacht op je te vestigen.
Voelje de behoefte om te gaan,
ga dan, maar bedenk dat hij
bij je is, waar je je ook
bevindt.
Tijdens darshan nodigt Sai
Baba mensen uit voor een
interview. Hij spreekt iemand
aan en vraagt bijvoorbeeld: 'Uit
hoeveel personen bestaat
jullie groep?' en
vervolgens loopt hij zwijgend
door of zegt: 'Ga!' Dat
laatste is het sein dat alle
leden van de betreffende groep
zich mogen verzamelen vóór de
interviewkamer om daar te
wachten tot hij klaar is met
darshan. Tijdens het interview
materialiseert hij meestal
vibhuti, medailles, ringen of
japamala's, want zijn wonderen
zijn zijn visitekaartje, het
bewijs dat hij is wie hij zegt
dat hij is. Verder stelt hij
vragen en beantwoordt hij
vragen van de aanwezigen. Sai
Baba zegt dat je een interview
krijgt wanneer je dat nodig
hebt, bijvoorbeeld om je
geloof te versterken of om je
extra kracht te geven om je
problemen aan te kunnen. Denk
dus niet dat iemand die geen
interview krijgt, dat niet
waard is! Alleen Baba kent
verleden, heden en toekomst en
dus kan alleen hij bepalen wie
een interview nodig heeft.
Zo was er eens een
politie-inspecteur die buiten
de interviewkamer enigszins
uitdagend tegen een vriend
zei: 'Wanneer hij mij iets kan
vertellen over een bepaalde
gebeurtenis in mijn leven, dan
neem ik mijn petje voor hem
af.'
Na het interview zei hij vol
vreugde tegen deze vriend:
'Hij weet alles, van A tot Z,
alle officiële feiten en alle
onofficiële.'
Om te bewijzen dat hij echt
alles weet, zei Baba eens
tegen een Amerikaans echtpaar
tijdens een interview: 'Zijn
jullie vandaag niet 33 jaar
getrouwd?'
Met open mond staarden zij hem
aan. Toen drong het tot hen
door dat hij gelijk had.
Vervolgens materialiseerde hij
een ring met zijn eigen
portret en legde die op de
trillende hand van de vrouw
met de woorden: 'Doe deze om
de vinger van je echtgenoot.'
Weer maakte hij het bekende
draaiende handgebaar en nu
verscheen er een gouden
ketting met daaraan een lotus.
Hij vroeg de echtgenoot om
deze om de hals van zijn vrouw
te doen. Hun gezichten
straalden van liefde en
vreugde.
Omstreeks 1960 bracht een
gezin een bezoek aan Shirdi en
zij besloten om vandaar verder
te reizen naar Pandharpur om
daar de Heer te aanbidden in
de vorm van Panduranga. Als
gevolg van hevige regen en
overstromingen konden er
evenwel nauwelijks treinen
rijden en zij slaagden er
daardoor niet in Pandharpur te
bereiken. Toen zij korte tijd
later bij Sai Baba kwamen,
vroeg hij de bejaarde ouders
van het gezin tijdens het
interview voor hun vertrek: 'Jullie
konden Panduranga niet zien,
he? Het schijnt jullie veel
verdriet te doen dat jullie
pelgrimsreis halverwege
moest worden afgebroken. We
I, als jullie darshan willen
hebben van Panduranga, kijk
dan naar mij.'
Zij keken en werden toen
overweldigd door vreugde. Zij
hadden hun darshan van
Panduranga!
De man in het volgende verhaal
kreeg van Baba een
privé-interview. Hij had de
gewoonte om dagelijks de 108
namen van God te reciteren en
op donderdag reciteerde hij de
1008 namen. Wanneer hij
daarmee gereed was, liet hij
zich plat op de grond vallen
voor Baba's portret en daarbij
stelde hij zich voor dat hij
diens voeten met beide handen
omvatte. Hij stelde zich dan
voor dat de voeten zich
bevonden in de ruimte tussen
zijn handpalmen. Hij genoot
iedere dag weer zo van dat
beeld dat hij tranen in zijn
ogen kreeg. Toen hij naar
Prasanthi Nilayam kwam, gaf
Baba hem een interview en
tijdens dat interview zei hij
tegen hem: 'Kijk eens naar
mijn voeten, zoals ik nu
voor je sta. Let eens op de
ruimte die ik nodig heb om
mijn beide voeten op een
prettige manier op de grond
te kunnen zetten. Je houdt
je handpalmen niet ver
genoeg van elkaar; daardoor
moet ik iedere keer als je
mij wilt vereren, mijn
voeten krampachtig tegen
elkaar drukken. Houd ze iets
verder uit elkaar!'
Een ander humoristisch voorval
deed zich voor tijdens een
interview waarbij een man uit
Denemarken aanwezig was. Tot
zijn grote vreugde kreeg deze
man verscheidene interviews en
op een gegeven moment belde
hij naar huis om zijn vrouw te
laten delen in zijn vreugde.
Zij was echter niet zo
vrolijk, want tijdens de
afwezigheid van haar man was
de verwarming kapot gegaan,
had de wasmachine het begeven
en waren er nog enkele andere
dingen misgegaan. Zij was
daardoor behoorlijk
geïrriteerd en in gedachten
gaf zij Baba de schuld van
alles. 'Waarom geeft u hem
zoveel aandacht, Swami, en
geeft u mij alleen maar
problemen?' dacht zij
herhaaldelijk.
Tezelfdertijd riep Baba haar
echtgenoot weer voor een
interview en tijdens dat
interview zei hij tegen hem: 'Je
vrouw is behoorlijk humeurig.'
De echtgenoot, die niets wist
van de problemen thuis,
antwoordde: 'Nee, Swami. Zij
is erg lief.' Maar Baba hield
vol: 'Maar ze wordt wel
erg gauw kwaad.'
'Maar Swami, ik heb geen
problemen met haar.'
'Nee, antwoorde Baba, 'jij
hebt misschien géén
problemen met haar...'
De volgende gebeurtenis
speelde zich alweer vele jaren
geleden af. Tijdens een
interview zei Sai Baba tegen
een jonge vrouw: 'Ik heb je
gered van verlamming.'
'Ja,' antwoordde zij - en daar
bleef het gesprek bij.
Na het interview ging haar
vader, de Amerikaanse zakenman
James Sinclair, die ook bij
het interview aanwezig was
geweest, naar haar toe en
vroeg: 'Marlene, wat zei Swami
tegen jou, waarop jij "ja"
zei?'
Voordat nu haar antwoord
volgt, moeten we even terug in
de tijd. De betreffende jonge
vrouw deed aan paardensport en
was daarin tamelijk succesvol.
Met een jong paard dat zij
zelf had getraind, deed zij op
een keer mee aan een
springconcours. Zij naderde in
galop een zeer hoge hindernis
toen het paard struikelde. Zij
vloog als eerste over de
hindernis en landde met haar
hoofd op de grond. Daarna
landde het achthonderd kilo
wegende paard bovenop haar.
Het medische team had 45
minuten nodig om haar te
bevrijden waarna zij met spoed
naar het ziekenhuis werd
gebracht. Toen haar vader, die
telefonisch was gewaarschuwd,
enige tijd later in het
ziekenhuis aankwam, was haar
toestand stabiel. Hij had een
pakje vibhuti meegebracht en
hij legde zijn dochter uit wat
dat was. Vervolgens smeerde
hij wat vibhuti op de wonden
in haar gezicht en hij deed
wat op haar tong. Toen hij de
volgende ochtend weer kwam,
was haar gezieht volledig
genezen. Er was geen wond meer
te zien.
Maar nu terug naar de vraag
van haar vader na het
interview: 'Marlene, wat zei
Swami tegen jou, waarop jij
"ja" zei?'
Zij antwoordde: 'Pa, ik heb
het je nooit verteld, maar dat
kan ik nu wel doen. Bij het
ongeluk tijdens het
springconcours indertijd werd
ik blind en raakte ik verlamd.
Maar al die tijd dat ik daar
lag in de regen, en al die
tijd in de ziekenwagen, op de
eerste hulp en de hele nacht
in het ziekenhuis, voelde ik
dat er iemand heel dicht bij
mij was. En nog vóór jij bij
mij kwam, kon ik weer zien en
was de verlamming verdwenen.'
Sai Baba
besteedt altijd veel aandacht
aan de jongeren, want zij zijn
de leiders van de toekomst.
Hij maakt hen tot zijn
instrument. Op een keer zei
hij tegen een groep van zijn
studenten: 'Jullie zijn
allemaal ledematen van mij,
die door mij worden gevoed
en gekoesterd. Jullie vormen
het Sai-lichaam. Sai zal
jullie voeden waar je ook
bent, wat je ook doet, op
voorwaarde dat je Sai dát
geeft waar Sai het meest
naar verlangt: deugd,
geloof, discipline,
nederigheid, eerbied.'
Ook ouders en leraren moeten
veel aandacht besteden aan de
jeugd en zij moeten hun het
goede voorbeeld geven.
Kinderen behoren op te groeien
in een atmosfeer van devotie,
wederzijdse dienstverlening en
samenwerking. Zorg daarom,
zegt Baba, voor een goede
sfeer in huis, voor harmonie
en geluk, vrij van ruzie en
fanatisme. Laten alle bewoners
leren samen te leven in
verdraagzaamheid en liefde.
Leer te leven met andere
meningen en andere
temperamenten. Probeer de
anderen te begrijpen; wees
gelukkig wanneer anderen
gelukkig zijn en wees
mededogend wanneer anderen
verdriet hebben.
Onderwijs dient tegenwoordig
nog slechts om later in het
levensonderhoud te kunnen
voorzien, niet meer om te
leren het doel van het leven
te bereiken. Dat eerste is wel
van belang, maar dat mag niet
ten koste gaan van de
spirituele opvoeding. Deze
laatste doet de inherente
goddelijkheid in de mens
ontwaken. Spirituele opvoeding
is voor het leven, wereldse
opvoeding voor het
levensonderhoud. Wereldse
opvoeding is van kortstondige
aard. Lezen, schrijven, de
kost verdienen en naam en faam
verwerven zijn het resultaat
van wereldse opvoeding. Bij
spirituele opvoeding gaat het
om mededogen, waarheid,
verdraagzaamheid en liefde.
Tegenwoordig verwachten ouders
van hun kinderen dat zij een
hoge opleiding zullen volgen,
rijkdom zullen vergaren en
groot zullen worden; slechts
weinigen willen dat hun
kinderen goed worden. Goedheid
is langdurig, terwijl
grootheid tijdelijk is. Over
de hele wereld bidden mensen
om vrede, maar deze kan
slechts bereikt worden door de
juiste opvoeding, namelijk de
opvoeding tot liefde. Zonder
liefde heeft het leven geen
enkele waarde!
De onderwijsinstellingen van
Sai Baba - die onderwijs
omvatten dat loopt van
kleuterschool tot universiteit
en dat geheel kosteloos is -
willen een voorbeeld zijn voor
alle andere scholen. Reeds in
1978 heeft Sai Baba een cursus
spiritueel onderwijs
georganiseerd voor 665
onderwijzers die waren
uitgekozen door de
deelstaatregering van Andhra
Pradesh. De regering had
namelijk de resultaten op
onderwijsgebied gezien van de
Sai-organisatie en had aan
Baba gevraagd de onderwijzers
van de deelstaat een
oriëntatiecursus te geven met
als doel de lagere scholen in
de hele staat om te vormen tot
plaatsen van werk, aanbidding
en wijsheid, van liefde en
dienstverlening. De nadruk van
de training lag op gebed,
muziek, dans, tekenen en
ouderparticipatie. Sindsdien
zijn er nog vele cursussen
georganiseerd voor docenten en
inmiddels is Baba's
opvoedingsmethode gebaseerd op
de menselijke waarden
overgenomen door de
onderwijsautoriteiten van
geheel India en ook in enkele
andere landen zijn er al
scholen die hun onderwijs
volledig hebben gebaseerd op
deze methode. In juli 2001
werd er in Prasanthi Nilayam
een conferentie gehouden waar
duizenden leerkrachten uit de
gehele wereld aan deelnamen.
Tijdens die conferentie werd
er een spiritueel actieplan
geïntroduceerd onder de titel
Sathya Sai Educare. Bij dit
actieplan gaat het om
onderwijs in menselijke
waarden, dat vervolgens moet
worden vertaald naar handelen.
Het zal uiteindelijk alle
kinderen van de gehele wereld
moeten bereiken en het zal de
mens in staat stellen om God
in zichzelf te ervaren.
Via het onderwijs wordt Baba's
boodschap dus verspreid, maar
ook vele anderen willen zijn
boodschap graag uitdragen. Zij
geven lezingen, organiseren
bijeenkomsten en schrijven
artikelen in kranten en
tijdschriften. Sai Baba wijst
er echter op dat de devotees
zijn boodschap in eerste
instantie moeten uitdragen
door hun gedrag. Wees liefde
in gedachte, woord en daad.
Maak al je handelingen tot
seva (onbaatzuchtige
dienstverlening)!
Daardoor zullen de mensen je
herkennen als Sai-devotee.
Een beroemd dichter en
prediker zei eens tegen Baba:
'Swami, zoals u weet, heb ik
in talloze landen lezingen
gegeven over godsdienst. Ik
ben in Amerika, Rusland en
Japan geweest. Wanneer u dat
wilt, zal ik de rest van mijn
leven van continent naar
continent vliegen om de
boodschap van uw komst op
aarde te verkondigen.'
'Maakje niet druk over mijn
komst,' antwoordde Baba.
'Maak je druk over je eigen
toekomst. Ik zou willen dat
iemand jou zou kortwieken om
je op een vaste plek te
houden, opdat je wat sadhana
(spirituele oefeningen)
kunt doen en zo jezelf kunt
redden voor het te laat is.
'
Alle studenten
van de Sai-scholen nemen deel
aan sevaprojecten. Zij houden
het terrein van hun school
schoon, helpen bij het
verbouwen van groenten en doen
nog vele andere plaatselijke
werkzaamheden. Daarnaast
adopteren groepen studenten
dorpen en helpen zij bij
rampen. Bij het adopteren van
een dorp gaat het om het
aanleggen van wegen, het slaan
van putten, het opzetten van
een medische post zowel voor
mensen als voor dieren
enzovoort. Bovendien leren zij
de plaatselijke bevolking hoe
zij de dieren beter kunnen
verzorgen en hoe hygiëne
ziektes kan voorkomen. In
verband met die hygiëne houden
zij zich ook bezig met het
schoonmaken van het dorp, het
opruimen van alle vuilnis dat
door de meeste bewoners maar
gewoon ergens neergegooid
wordt.
Net als de studenten zou
iedere devotee zich moeten
bezighouden met seva. Om het
pad van liefde te kunnen
volgen, is dienstverlening aan
je medeschepselen een
noodzaak. Wanneer je je ervan
bewust bent dat alles één is,
leidt dat vanzelf tot
dienstverlening. Liefde neemt
toe door seva en wanneer het
druppels van liefde regent,
zal de rivier van liefde vol
vreugde door de dalen stromen
en zal ieder kind, iedere
vogel, ieder dier en iedere
steen het lied van de liefde
zingen.
Ooit zei Baba tegen de
dorpelingen van Mirthipadu,
gelegen in de buurt van
Rajahmundry: 'In het zweet
van jullie aanschijn
veranderen jullie aarde en
zand in voedzaam, smakelijk
voedsel voor mens en dier.
Welk een heilige taak is dat
die jullie dagelijks
volbrengen! Ik ben erg blij
vandaag in jullie midden te
zijn. Jullie ondergaan
ontelbare ongemakken en
zwoegen voortdurend en
jullie hebben een sterk
vertrouwen in jezelf. Jullie
lopen rond op deze groene
velden, in de koele bries,
onder de blauwe hemel. Wat
zou het fijn zijn wanneer
jullie, rond deze velden
lopend, de glorie van de
Heer zouden zingen, de Heer
die aanwezig is in al deze
schoonheid, al deze
overvloed en al deze
grootheid! Bezoedel de
atmosfeer niet door boze
woorden tegen elkaar te
schreeuwen; zuiver haar door
de naam van de Heer te
herhalen.'
En tegen de
duizenden arbeiders die bezig
waren met het bouwen van een
stuwdam in de Krishna-rivier
bij Srisailam, zei hij:
'Laat
bij dit werk niets aan het
toeval over. Dit is een
geheiligde taak, die voedsel
en geluk zal verschaffen aan
tientallen miljoenen mannen,
vrouwen en kinderen
gedurende vele eeuwen.
Waarlijk, jullie leven zal
waardevol geweest zijn.
Jullie, die hard werken om
de grilligheid van deze
machtige rivier te
bedwingen, moeten ook hard
werken om jullie eigen
grilligheid te bedwingen.
Werp een dam op tegen de
enorme stroom van
hartstocht, die de vrede en
vreugde in jullie huizen in
gevaar brengt. Kanaliseer
deze naar nuttige akkers.
Precies zoals jullie de
gezondheidsvoorschriften in
acht nemen uit angst om ziek
te worden, moeten jullie ook
de regels voor
zelfbeheersing in acht nemen
opdat jullie volmaakte vrede
zullen verwerven. Breng
iedere ochtend en avond
enkele minuten in stilte
door voor het altaar in je
huis; breng die tijd door
met God. Ervaar de
voortdurende aanwezigheid
van God. Voel dat Hij altijd
bij je is, onder alle
omstandigheden. Vertrouw op
Hem. Het is zijn toneelstuk;
jij speelt slechts een rol,
bent slechts een acteur.'
Een belangrijk
sevaproject, dat evenals
zoveel andere projecten geheel
betaald wordt uit giften van
devotees, is ook het
waterproject. Dit is een
project voor het verschaffen
van veilig en schoon
drinkwater aan meer dan
zevenhonderd dorpen in het
district Anantapur. Door de
uitdroging van de grond - een
probleem dat al tientallen
jaren bestond - moesten er
steeds diepere putten worden
gegraven en dit leidde ertoe
dat er steeds minder putten
kwamen. De inwoners van de
dorpen moesten daardoor vaak
enkele kilometers lopen om
water te halen. Bovendien zit
er in dit gebied erg veel
fluor in het grondwater. Drink
je dit water, dan kun je een
ongeneeslijke ziekte oplopen
die de botten misvormt. Sai
Baba vond het kennelijk hoog
tijd worden om daar iets aan
te doen. Binnen één jaar
werden er voor die
zevenhonderd dorpen honderden
waterreservoirs aangelegd
alsmede een aantal
waterbassins voor de zomer;
bovendien werden er duizenden
kilometers pijpleiding gelegd
om water te halen uit enkele
grote rivieren. In datzelfde
jaar 1995 werd aan dit project
nog de stad Anantapur zelf
toegevoegd en in de jaren
daarna nog twee andere
districten van de deelstaat Andhra Pradesh.
En het eind van de plannen is
nog niet in zicht. De overheid
vond dit waterproject zó
belangrijk dat er een
postzegel is uitgegeven met
als opschrift 'Sri Sathya Sai
Water Supply Project' (18).
Ieder woord dat Baba spreekt
en iedere handeling die hij
verricht, bevat een boodschap,
een les, maar het is niet
altijd even gemakkelijk om die
les te herkennen. Een
voorbeeld zal dit
verduidelijken.
Op zaterdagmorgen 20 augustus
1988 gleed Baba in de badkamer
uit over een stuk zeep. Hij
kwam nogal hard op zijn rug en
zijn hoofd terecht en hij werd
door een van de studenten, die
de klap had gehoord en was
komen kijken wat er aan de
hand was, naar zijn slaapkamer
gebracht. Ofschoon Baba zijn
bezorgdheid wegwuifde, haalde
de student er toch een van de
dokters van het ziekenhuis
bij. Deze onderzocht Baba en
naar aanleiding van dat
onderzoek stonden hij en
enkele collega's van hem erop
een röntgenfoto te maken van
zijn heup. Ondanks de
vreselijke pijn weigerde Baba
om naar het ziekenhuis te gaan
en daarom lieten zij
röntgenapparatuur uit
Bangalore overkomen. Tenslotte
stemde hij in met het maken
van die foto en deze wees uit
dat hij zijn heup gebroken
had.
Een van de dokters zei:
'Swami, u moet vier weken
volstrekte bedrust nemen. Dan
krijgt de heup de kans weer
aan elkaar te groeien.'
Maar Baba antwoordde: 'Ik
weet niet wat rust betekent.
Ik heb geen rust nodig. Ik
zal doorgaan met mijn werk.'
Naar aanleiding van het
dringend advies van de dokters
en de smeekbeden van devotees
gaf Baba niettemin enkele
dagen geen darshan, maar
ondertussen ging hij wel
gewoon door met zijn overige
werkzaamheden. En na die paar
dagen gaf hij ook weer gewoon
darshan.
Op het eerste gezicht lijkt
deze gebroken heup in strijd
met Baba's uitspraak dat niets
hem kan kwetsen en dat hij
alleen ziek kan worden wanneer
hij een ziekte van een devotee
overneemt. Deze gebeurtenis
bracht mensen zonder een sterk
geloof aan het twijfelen
omtrent zijn goddelijkheid.
Waarom heeft hij dit laten
gebeuren?
Het lichaam is onderworpen aan
de natuurwetten, die door God
zijn ingesteld. Wanneer je
uitglijdt, val je en kun je je
bezeren. Dat geldt ook voor
het lichaam van Sai Baba. Ook
God moet zich onderwerpen aan
zijn eigen natuurwetten. Maar
alleen het goddelijke kan die
pijn verdragen door
zelfbeheersing, door de geest
weg te leiden van het
lichaamsbewustzijn. De les die
hij hiermee gaf, is dat men
bij alle lijden en
moeilijkheden de geest zou
moeten wegleiden. Op die
manier kan de pijn worden
verzacht. Door zijn voorbeeld
heeft hij getoond dat dat
mogelijk is. Natuurlijk had
hij zichzelf direct kunnen
genezen, maar zoals hij ook
niet iedere devotee die iets
mankeert, direct geneest, zo
heeft hij verkozen ook
zichzelf niet direct te
genezen. Had hij dat wel
gedaan, dan had men dat als
egoïstisch kunnen beschouwen.
Lichamelijke problemen zijn
als voorbijgaande wolken. Bij
ziekte is er enige tijd nodig
voor het herstel van het
lichaam. Baba adviseerde de
devotees zich gedurende ziekte
te oefenen in gelijkmoedigheid
en de geest weg te leiden van
de pijn overeenkomstig zijn
voorbeeld. Zij moesten hun
problemen vergeten en proberen
zo gelukkig mogelijk te zijn.
En zoals hij dat zo vaak doet,
raadde hij hun aan voortdurend
de naam van God te herhalen.
In hoofdstuk
acht was reeds te lezen hoe er
enige pogingen zijn gedaan om
Baba te doden door hem te
vergiftigen of door zijn hut
in brand te steken.
Ook in later jaren zijn er
pogingen ondernomen om hem te
doden zoals de poging om hem
te vergiftigen in 1974 en de
aanslag op hem in 1993.
Vlak voor hij in maart 1974
naar Brindavan vertrok, bood
iemand in Puttaparthi hem een
geschenk aan in de vorm van
voedsel. Hij wist dat het
vergiftigd was en hij wist het
motief van de dader. Deze
twijfelde aan Baba's
goddelijkheid en wilde dat hij
zou bewijzen dat hij God was
door de uitwerking van het
vergif te boven te komen. Zou
hem dat niet lukken, dan zou
hij sterven of anders voor de
rest van zijn leven verlamd
blijven. En dus dankte Baba de
schenker, nam het voedsel mee
naar zijn kamer en at het daar
op.
In Brindavan aangekomen
merkten enkele devotees iets
aan hem en een van hen vroeg:
'Swami, is er iets aan de
hand? U loopt zo vreemd.'
'Ik heb een beetje pijn in
mijn voeten en enkels. Niets
om je druk over te maken,'
antwoordde Baba luchtig.
Ondertussen kroop de pijn in
zijn benen omhoog en raakten
die steeds verder verlamd.
Eerst waren het alleen de
enkels, maar al spoedig waren
zijn benen verlamd tot boven
de knie en kon hij niet meer
zonder hulp lopen of staan. Om
bijvoorbeeld naar de badkamer
te gaan, moest hij op zijn
handen kruipen, zijn
onbruikbare benen achter zich
aanslepend. Degenen die bij
hem in huis waren, werden
langzamerhand steeds
ongeruster en dr. Sunder Rao -
een oogspecialist uit
Bangalore en de enige medicus
onder de aanwezigen -
onderzocht hem enkele malen.
Wanneer hij met een naald in
Baba's benen prikte, bleek er
geen normale reflex te volgen;
zijn benen waren volkomen
gevoelloos.
'Swami,' smeekte hij, 'sta mij
toe een goede vriend uit
Bangalore te bellen. Die is
neurochirurg en hij kan u
misschien helpen.' 'Dat heeft
geen enkele zin,' antwoordde
Baba. 'Een dokter kan niets
voor mij doen. Heb geduld. Op
de juiste tijd zal ik mijzelf
genezen.'
In de dagen die volgden,
kregen de devotees die in de
ashram aanwezig waren, in de
gaten dat er iets niet in orde
was met Baba's gezondheid en
er kwam een geruchtenstroom op
gang. Om hen enigszins gerust
te stellen, ging Baba zo nu en
dan voor een openstaande deur
op de bovenverdieping van zijn
huis zitten schrijven, zodat
iedereen hem kon zien. Hij kon
natuurlijk geen darshan geven,
lopend over het terrein, en
daarom gaf hij soms darshan
vanuit een deuropening. Hij
stond daar dan schijnbaar
gewoon, maar wat de mensen
niet konden zien, was dat er
aan iedere kant van hem een
devotee stond die hem
ondersteunde.
De devotees bij Baba in huis
wisten dat hij al vele malen
ziekten van anderen op zich
had genomen en zij vermoedden
dat dat nu ook het geval was.
Daarom vertelde Baba hun op
een gegeven moment dat het
hier om iets anders ging. Hij
vertelde dat iemand hem
vergiftigd voedsel had
gegeven. En hij voegde daaraan
toe: 'Als deze man dit
nodig heeft om tot geloof te
komen, dan zal ik hem helpen.
Ik moet dus een tijdje lijden
aan de gevolgen van het vergif
zodat de dader weet dat ik het
voedsel heb opgegeten. Hij zal
denken dat hij heeft
aangetoond dat ik een
bedrieger ben en hij zal
verwachten dat ik sterf of dat
ik blijvend verlamd raak. Dan
zal ik mijn goddelijke kracht
doen zegevieren door een
ogenblikkelijke en volledige
genezing!'
Het geduld van degenen om hem
heen werd flink op de proef
gesteld en sommigen begonnen
hun vertrouwen in een goede
afloop te verliezen. Het was
dr. Sunder Rao die hem
tenslotte een ultimatum
stelde: 'Swamiji
(geliefde Heer), als u
zichzelf morgen om zes uur in
de namiddag niet hebt genezen,
zal ik de specialisten bij u
brengen en zullen we beginnen
met een volledig medisch
onderzoek om tot een
behandeling te komen waarop,
naar wij hopen, genezing zal
volgen.'
Baba gaf geen antwoord, want
zowel Rao als de anderen
wisten dat het een loos
dreigement was.
Die nacht droomde Rao dat hij
water sprenkelde op Baba's
verlamde benen. Was dit een
wensdroom geweest, vroeg de
dokter zich later af, of was
het een teken? Sai Baba had
zichzelf immers reeds in een
eerder geval genezen door
water te sprenkelen op zijn
verlamde hand en been.
De volgende dag leek zijn
conditie nog verder
verslechterd. De tijdgrens van
zes uur kwam en ging voorbij,
maar Rao deed geen poging om
zijn dreigement uit te voeren.
Wat zou dat voor nut hebben
als Baba er toch niet mee
instemde. Baba zat in zijn
stoel en iemand zette een glas
vers drinkwater op de tafel
naast hem. Hij zag de bezorgde
gezichten om zich heen, dronk
wat van het water en zei: 'Ik
heb er genoeg van. Hieraan
moet een einde komen.'
Iedereen keek hem vol
verwachting aan. Hij doopte
zijn vingers in het glas en
sprenkelde een paar druppels
op zijn rechterbeen. Toen
schopte hij het vooruit en
liet het zwaaien om te laten
zien dat het weer normaal was.
Er klonken zuchten van
opluchting en uitroepen van
vreugde. Voordat hij zijn
linkerbeen kon behandelen, zei
Rao: 'Swami, ik heb een droom
gehad waarin ik water
sprenkelde op uw benen.' Baba
knikte.
'Is het voor mij mogelijk om
uw been te genezen door er
water op te sprenkelen?'
'Ja,' zei Baba, 'als
ik je de kracht geef,'
en hij overhandigde hem het
glas.
Rao sprenkelde enkele druppels
water op zijn been en het
wonder voltrok zich. Baba
schopte en zwaaide met zijn
linkerbeen, stond toen op en
liep de kamer door alsof er
nooit iets mis was geweest.
Op de avond van
zondag 6 juni 1993 drongen
omstreeks tien uur vier
gewapende mannen de tempel
binnen. Op de begane grond
vermoordden zij Baba's trouwe
devotees Radhakrishna en Sai
Kumar Mahajan, waarna zij naar
boven gingen op zoek naar Sai
Baba. Zij drongen zijn kamer
binnen en daar werden zij door
de inmiddels gewaarschuwde
politie gevonden en in een
gevecht gedood. Baba had zijn
kamer even vóór zij er
binnendrongen, in stilte
verlaten.
Overigens had Sai Baba
Radhakrishna die avond nog
verscheidene malen gesproken.
Toen hij hem om zeven uur
beneden in de tempel aantrof,
had hij tegen hem gezegd: 'Radhakrishna,
laten wij naar boven gaan.
Blijf niet hier zitten.'
Omdat hij tegensputterde, had
Baba eerst aangedrongen en
toen zelfs gedaan alsof hij
erg boos op hem was en hij had
hem koppig genoemd. Vervolgens
was hij alleen naar boven
gegaan. Radhakrishna was reeds
22 jaar bij Baba en hij wist
dat wat Baba zei voor zijn
welzijn was. Toen hij zich dat
weer realiseerde, wilde hij
zijn gedrag goedmaken en
daarom haalde hij later op de
avond in de keuken een kan
karnemelk voor Baba.
Glimlachend zei hij: 'Swami, u
bent boos op mij geweest.
Drink deze karnemelk
alstublieft en bedaar.'
'Radhakrishna! Het is geen
boosheid. Ik heb alles
gezegd voor jouw bestwil.'
'Swami denkt misschien dat ik
ergens heen zal gaan om met
anderen te praten.' Maar Baba
antwoordde: 'Als ik dat zou
denken, zou ik je dan bij
mij houden? Beslist niet. Ik
twijfel niet aan jou. Ik zeg
dit voor jouw bestwil.
Baba drinkt nooit karnemelk,
maar nu dronk hij er iets van
om Radhakrishna te plezieren,
maar hij stelde een
voorwaarde: 'Ik zal de
karnemelk drinken omdat jij
dat graag wil, maar je moet
mij je woord geven dat je
weer naar boven komt nadat
je de kan beneden in de
keuken hebt gezet.'
'Ik kom beslist weer naar
boven,' antwoordde hij.
Hij had zijn woord gegeven,
maar hij kwam niet terug en om
tien uur haalde de dood hem
in.
Slechte mensen doen zelf geen
goede daden, maar zij kunnen
ook niet verdragen dat anderen
goede daden doen. Alles wat
Sai Baba doet, is
onzelfzuchtig en bedoeld voor
het welzijn van de wereld en
dat is een bron van jaloezie.
Baba zei naar aanleiding van
deze aanslag: 'Vandaag de dag
is de ziekte van de jaloezie
binnengedrongen in ieder
terrein van handeling. Als
gevolg daarvan vinden
dergelijke afschuwelijke
gebeurtenissen van tijd tot
tijd plaats. (...) Zoals
honger voortkomt uit de
spijsvertering, zo komt
jaloezie voort uit het
verdwijnen van edele
beweegredenen. Iemand die
jaloers is, kan het niet
verdragen iemand te zien die
goed is of knap en
aantrekkelijk. Hij kan het
niet verdragen om te kijken
naar iemand die een goede naam
verwerft of een uitstekende
positie heeft verkregen.'
En verder zei hij:
'In
de wereld van vandaag worden
Sai's naam en daden over de
hele wereld bekend. Om dit
op welke manier dan ook
tegen te werken en te
kleineren, nemen jaloerse
mensen hun toevlucht tot
bepaalde vormen van
propaganda. Deze
propaganda-acties zullen
mijn reputatie op geen
enkele manier aantasten.
Mijn zuiverheid is de
wezenlijke oorzaak van de
glorie van mijn naam. Het is
niet te danken aan enige
vorm van publiciteit of
propaganda. Mijn
allesdoordringende
onbaatzuchtige liefde is de
oorzaak. Niemand kan deze
zuivere liefde aantasten. Ik
ben niemand vijandig gezind.
Swami heeft niemand kwaad
gedaan. Hoe kan iemand Swami
kwaad doen? Het is
onmogelijk.'
Sinds deze
gebeurtenis zijn de
veiligheidsmaatregelen in de
ashram in opdracht van de
overheid verscherpt. Zo zijn
er metaaldetectors - poortjes
- geplaatst bij de ingang van
het tempelplein en wordt men
daar door vrijwilligers
gefouilleerd. Bovendien woont
Baba sedertdien niet meer in
de tempel, maar in een kamer
van het daartoe verbouwde
Poornachandra Auditorium.
De pogingen die in de loop der
jaren zijn gedaan om Sai Baba
te doden, hadden met name tot
doel hem te ontmaskeren als
een bedrieger.
Er is echter ook een
wetenschapper (19) die een
studie heeft gemaakt van zijn
wonderen en daaraan een heel
boek heeft gewijd. Zijn -
typisch wetenschappelijke -
conclusie luidde dat hij geen
bewijs had gevonden dat Baba
zich aan bedrog zou schuldig
maken.
Ook de beroemde Amerikaanse
goochelaar Doug Henning heeft
zich verdiept in zijn
wonderen. Hij concludeerde dat
hij met een goede
voorbereiding de meeste van de
wonderen zou kunnen nadoen -
door middel van
vingervlugheid. Maar hij gaf
toe dat geen enkele goochelaar
op verzoek van iemand uit het
publiek onmiddellijk ieder
gewenst voorwerp tevoorschijn
zou kunnen halen.
Ook kranten en
tijdschriften en radio en
televisie hebben in de loop
der tijd veel aandacht besteed
aan Baba's doen en laten en
het was deze media daarbij
bepaald niet altijd te doen om
zijn taak te ondersteunen.
Vaak gaat het bij de
medewerkers van deze media om
sensatie en geld. Sommige
mensen vallen Baba aan om zelf
in de belangstelling te komen,
zoals de man die hem ooit via
de roddelpers uitdaagde voor
een wedstrijd in het
verrichten van wonderen. En
sommigen keren zich tegen hem
met bitterheid en wrok omdat
zij niet de wereldse gunsten
van hem krijgen die zij
wensen.
Veel ophef ontstond er naar
aanleiding van het
krantenartikel dat op Baba's
verjaardag in 1992 verscheen
in de Deccan Chronicle
in Hyderabad. De kop op de
voorpagina luidde: DD tape
unveils Baba magic, en
in het artikel werd beweerd
dat op een film, gemaakt door
de Indiase televisie
(Doordarshan, DD) tijdens een
belangrijke gebeurtenis in
Hyderabad op 29 augustus, te
zien was hoe Baba stiekem een
gouden ketting van een
assistent aanpakte, een
cirkelende beweging met zijn
hand maakte en vervolgens deze
ketting zogenaamd
materialiseerde. Volgens de
krant zou de ketting hem in
handen zijn gespeeld op het
moment dat de betreffende
assistent hem een grote beker
op een houten voetstuk
overhandigde. Verder zei de
krant dat er volgens
betrouwbare bronnen tot op het
hoogste niveau pogingen waren
ondernomen om alle kopieën van
deze film te vernietigen. Maar
de moederband zou nog aanwezig
zijn in het archief van de DD.
De Deccan Chronicle
had de hand kunnen leggen op
een kopie en publiceerde vijf
foto's van zeer slechte
kwaliteit, afkomstig uit de
betreffende film, waaruit het
bedrog zou moeten blijken.
De gebeurtenis waarover de
krant sprak, betrof de
inwijding van een grote
feestzaal in tegenwoordigheid
van een groot aantal
hoogwaardigheidsbekleders,
waaronder de toenmalige eerste
minister van India, Sri P.V.
Narasimha Rao. Op een gegeven
moment pakte Baba de beker aan
van zijn assistent. Omdat deze
nogal zwaar was, bleef de
assistent hem ook vasthouden
en samen overhandigden zij de
beker aan de architect van het
gebouw. De gouden ketting zou
Baba zijn overhandigd op het
moment dat zijn linkerhand de
rechterhand van zijn assistent
onder de beker zou hebben
aangeraakt. Nadat zij de beker
aan de architect hadden
overhandigd, zou hij de
ketting van zijn linkerhand
hebben overgenomen in zijn
rechterhand, een draaiende
beweging hebben gemaakt en de
ketting tevoorschijn hebben
gehaald. De ketting was
bestemd voor de architect en
Baba heeft hem om diens nek
gehangen.
Naar aanleiding van het
artikel ontving de krant meer
dan tweehonderd brieven van
lezers. Sommige schrijvers
feliciteerden de krant met de
ontmaskering van een
bedrieger, andere stelden dat
men toch respect voor Baba
moest hebben omdat hij zoveel
goede dingen voor de
samenleving deed. Er waren ook
schrijvers die op grond van de
gepubliceerde foto's stelden
dat daarop helemaal niets te
zien was wat zou wijzen op het
overhandigen van een voorwerp
en die zich bovendien
afvroegen hoe het dan zat met
al die andere wonderen die
Baba deed. Een van de
briefschrijvers meende zelfs
dat de krant de foto's met
opzet zo vaag had gemaakt om
Baba vals te kunnen
beschuldigen en dat de film
wellicht het resultaat was van
zorgvuldige montage met
hetzelfde doel.
Inmiddels is de film door
verscheidene deskundigen met
behulp van allerlei apparatuur
bestudeerd en is gebleken dat
er geen sprake is van het
overhandigen van een ketting.
Dit verhaal heeft niet tot
doel om Sai Baba te
verdedigen, maar om duidelijk
te maken dat men niet alles
direct moet geloven wat er
over hem gezegd wordt. De
informatie uit het artikel in
de Deccan Chronicle is
zonder verder onderzoek door
een groot aantal kranten en
tijdschriften overgenomen en
zo hebben miljoenen mensen
kennis kunnen nemen van deze
tekst. Voor Sai Baba zijn lof
en blaam hetzelfde; zij hebben
geen invloed op hem [*]. Maar
devotees kunnen in de war
raken en gaan twijfelen als
gevolg van dergelijke
verhalen. En daarom zegt Baba:
'Kom, zie, ervaar,
onderzoek en geloof dan!'
Achter de
middelbare scholen buiten de
ashram ligt het Hillview
Stadium en tegenwoordig wordt
daar ieder jaar in januari een
grote sportmanifestatie
gehouden waaraan zeer vele
studenten deelnemen. Zij doen
dat omdat zij denken dat zij
Baba daarmee gelukkig maken.
Maar maken zij hem gelukkig
wanneer zij bijvoorbeeld hun
moed tonen door door een ring
van vuur te springen of van
een met hoge snelheid rijdende
vrachtwagen af te springen?
Baba zegt dat hij pas
werkelijk gelukkig is wanneer
alle studenten veilig en
ongedeerd zijn en het publiek
blij en tevreden is met hun
verrichtingen! Toch zit er ook
in deze sportwedstrijden een
les. In de samenleving wordt
meestal de nadruk gelegd op
het wedstrijdelement, op
wedijver en op winnen, het
strijden van school tegen
school, van leerling tegen
leerling. Maar Baba vindt de
manier waarop winnen of
verliezen wordt aanvaard veel
belangrijker dan het
werkelijke resultaat. Hij
vraagt daarom altijd aan de
winnaars om de verliezers te
bedanken, want wanneer de
verliezers meer hun best
hadden gedaan, hadden zij
gewonnen en de huidige
winnaars zouden geen prijzen
hebben gekregen.
Net als andere
jaren was het ook in 1999 de
bedoeling dat studenten van de
lagere en middelbare scholen
en van de universiteit in
Prasanthi Nilayam aan de
sportmanifestatie zouden
deelnemen, evenals studenten
van enkele colleges. Toen Baba
in december uit Brindavan
vertrok, instrueerde hij het
hoofd van het college daar om
de jongens niet naar de
sportdag te laten gaan. Terug
in Prasanthi zei hij tegen de
rector van de universiteit dat
hij er geen bezwaar tegen had
als de jongens zouden
deelnemen aan verschillende
takken van sport en spel zoals
badminton, tennis en
volleybal, maar tegelijkertijd
waarschuwde hij hem om zich
ervan te verzekeren dat
tijdens het voor de elfde
januari voorziene programma
niemand van de deelnemers of
het publiek letsel zou
oplopen. De rector bracht
Baba's woorden over aan de
studenten die vol liefde bezig
waren met het samenstellen van
het programma, maar deze namen
zijn woorden niet al te
ernstig. Baba wist dat er
gevaar dreigde, maar hij
voelde ook dat het op dat
moment geen zin had om hun
advies te geven. Pas wanneer
zij geconfronteerd zouden
worden met de nasleep van hun
ongehoorzaamheid aan zijn
bevel, zouden zij de waarde
van zijn woorden gaan
beseffen.
Op de ochtend van de elfde
werd Baba het stadion
binnengereden in een tot
praalwagen omgetoverde grote,
met zilverbeslag versierde
open auto. Hij zat achterin op
een hoge zetel, die voorzien
was van een baldakijn.
Onmiddellijk zag hij twee
vrachtwagens staan
waaroverheen grote stellages
waren gemonteerd. Enkele
jongens zouden daarop
acrobatische toeren
verrichten. Hij wist dat een
van de stangen niet goed was
vastgemaakt en op het punt
stond het te begeven. Als dat
zou gebeuren, zouden de
jongens zwaar hoofd- en
rugletsel oplopen. Hij wilde
dat zij gered zouden worden en
hij besloot dit ongeval op
zich te nemen.
Hij zei tegen de oudere
devotee die de wagen
bestuurde, dat hij moest
stoppen. Dat deed hij. Maar
juist toen Baba de rector
wilde aanspreken, haalde de
chauffeur per ongeluk zijn
voet van de koppeling. De auto
schokte en Baba viel in de
wagen. Hierbij verwondde hij
zijn hoofd, zijn hand en zijn
ruggengraat. Omdat hij wist
dat er onrust zou ontstaan
wanneer hij bleef liggen,
stond hij meteen op, zonder
acht te slaan op de pijn, en
begon te wuiven naar de
devotees. De pijn was intens
en de snee in zijn hand was zo
diep dat het leek alsof er een
mes doorheen was gegaan. De
mouw van zijn kafni was niet
gescheurd en daardoor had
niemand in de gaten wat er aan
de hand was.
Gehechtheid aan het lichaam is
menselijk; volledige
onthechting is goddelijk.
Gehechtheid aan het lichaam is
de oorzaak van alle lijden en
ellende. Het is voor God
volstrekt onbelangrijk of zijn
lichaam lijdt aangezien Hij er
op geen enkele wijze aan
gehecht is. Alles wat zijn
lichaam overkomt, is voor het
welzijn van de wereld.
Maar nu bevond Baba zich in
een lastige situatie. Hij
moest het podium oplopen
zonder dat men zijn
verwondingen zou opmerken. Hij
slaagde daarin en ging op zijn
plaats zitten. Intussen was de
dhoti onder zijn lange gewaad
met bloed doordrenkt geraakt
en daarom stond hij op en liep
voorzichtig naar de
toiletruimte. Nadat hij het
bloed zo goed mogelijk had
opgedept met de aanwezige
handdoeken, besloot hij deze
te wassen. Wanneer hij de met
bloed bevlekte handdoeken zou
achterlaten, zou iemand ze
kunnen vinden en zich gaan
afvragen wat er aan de hand
was. Hoewel de pijn
ondraaglijk was, waste hij de
handdoeken met zeep, wrong ze
uit en hing ze op om te
drogen. In korte tijd ging hij
wel vijf of zes keer naar de
toiletruimte om zijn lichaam
te verzorgen en dat verbaasde
enkele jongens. Hij wimpelde
hun vragen echter af.
Toen hij opstond om de vlag te
hijsen, stond hij te wankelen,
maar niettemin liep hij
glimlachend naar voren. De
wedstrijden namen een aanvang
en iedere keer wanneer een
groep gewonnen had, wilden zij
met Baba op de foto. Omdat hij
niemand wilde teleurstellen,
moest hij dus gedurende de
volgende vijf uren vele malen
opstaan en het speelveld
oplopen.
Na afloop van de manifestatie
ging hij terug naar de tempel.
De chauffeur van de auto
maakte van de gelegenheid
gebruik om hem aan te spreken.
'Swami, het spijt mij
ontzettend dat u door mijn
schuld bent gevallen. Ik hoop
niet dat u zich pijn heeft
gedaan.'
'Waarom maak je je zorgen
over het verleden?'
antwoordde hij. 'Voorbij is
voorbij. Ik ben gelukkig.
Maak je over mij niet
bezorgd.'
Na de lunch begonnen zijn
wonden weer te bloeden. Hij
ging naar het toilet, maar
juist toen hij bezig was met
het opdeppen van het bloed,
kwam Indulal Shah binnen.
'Swami, wat is er aan de
hand?' riep deze uit.
Terwijl Baba hem zijn
verwondingen toonde, zei hij
liefdevol:
'Indulal Shah, alles wat
met het lichaam moest
gebeuren, is gebeurd.'
De andere aanwezigen, die op
het gerucht waren afgekomen,
schreeuwden het uit van
verdriet toen zij overal bloed
zagen.
Baba hief een hand op om hen
tot kalmte te manen en zei: 'In
het vervolg zal ik niets
meer laten merken als jullie
je verdriet op deze wijze
tonen.'
Alles wat op deze dag was
voorgevallen, was geheel
overeenkomstig Baba's wil.
Noch de studenten, noch de
chauffeur waren ervoor
verantwoordelijk. Zoals hij
wel vaker deed, had hij het
lijden overgenomen van een
devotee.
In de dagen erna vroegen
studenten die niets van het
gebeurde wisten, hem geregeld
waarom hij zo langzaam liep.
Hij zei dan bijvoorbeeld met
een lach: 'Er is niet
genoeg ruimte voor mij om te
rennen. Was die er wel, dan
zou ik ook bereid zijn om te
rennen.'
Enkele dagen later vertelde
Baba dit hele verhaal in een
toespraak en in diezelfde
toespraak zei hij: 'Ik heb
dit lijden alleen ten
behoeve van jullie op mij
genomen en in antwoord op
jullie gebeden heb ik
besloten mij nu ter wille
van jullie te genezen.'
En zo geschiedde het.
Uit dit verhaal blijkt eens
temeer dat Sai Baba liefde is
en dat hij tot het uiterste
gaat om zijn devotees te
beschermen. Bovendien zegt hij
dat er tegenover elke daad van
genade die aan ons bekend is,
duizenden andere zijn waarvan
wij geen weet hebben!