VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS



 

 
 


1. Wat vooraf ging

HET LEVEN VAN SATHYA SAI BABA

 

 

 

'Toen Baba werd geboren, kende hij zijn goddelijkheid en wist hij dat hij God zelf was.'

'Jullie zijn allen God. Het enige verschil is dat ik het weet en dat jullie het nog niet weten.' Hij is de totaliteit van goddelijke energie en zijn kracht is veel groter dan de goddelijke kracht die in ieder mens afzonderlijk aanwezig is.

Hij kwam naar de aarde met een bepaalde taak: 'De goddelijkheid, die in iedereen aanwezig is in de vorm van een vonkje, bestaat in mij als de volledige vlam en het is mijn zending om elk goddelijk vonkje in iedereen te ontwikkelen tot de volheid van de goddelijke vlam.'

Om die taak te kunnen vervullen, zou hij geboren worden in de Ratnakaram Raju familie in het dorpje Puttaparthi in het zuiden van India. Daarna zou hij stap voor stap verder gaan.

Laten wij nu eerst teruggaan naar het moment van de conceptie. Hij had besloten niet geboren te worden als de vrucht van het samenkomen van een man en een vrouw, maar de aarde te betreden via rechtstreekse indaling in de moederschoot. Easwaramma zou zijn moeder worden. Zij was wel niet zo jong meer, maar zij was zo deugdzaam, liefdevol, zachtmoedig en bescheiden en toch ook zo verstandig. In de nacht voorafgaande aan de indaling had Lakshamma, de schoonmoeder van Easwaramma, een droom gehad van Sathya Narayana, de vorm van Vishnu (1) die zij zozeer aanbad. En in die droom had deze haar gezegd, Easwaramma te vertellen dat zij niet moest schrikken als er iets vreemds zou gebeuren, want dat zou dan de wil van God zijn.
De volgende morgen in alle vroegte was het gebeurd. Easwaramma was water gaan halen bij de bron toen een grote bal van blauw licht naar haar toe rolde. Zij viel flauw, maar nog juist voordat zij helemaal buiten bewustzijn raakte, ervaarde zij hoe het licht in haar kwam.

Laten wij vervolgens nog verder teruggaan in de tijd.
Kondama en Lakshamma - die de grootouders van Sai Baba zouden worden - hadden twee zonen en drie dochters. De beide zonen hadden zij uit eerbied voor hun goeroe Venkapa genoemd.
Om hen te onderscheiden noemden zij de oudste Pedda en de jongste Chinna, wat zoveel als Senior en Junior betekent. Op een mooie dag in het jaar 1903 besloot Kondama om enige tempels te gaan bezoeken en om dan gelijk een bezoek te brengen aan de huurders van enkele stukken land die hij bezat en aan zijn zuster Venkatamma en haar echtgenoot Subba, die woonden in een afgelegen gebied. Hij nam Pedda Venkapa met zich mee, want het leek hem goed dat deze de huurders zou leren kennen. Bovendien was het een moeilijke en vanwege struikrovers ook gevaarlijke reis, dus was het wel prettig om met zijn tweeën te zijn.
En dan had hij wat Venkapa betreft nog een ideetje, maar dat hield hij voorlopig voor zich, al had hij er wel met zijn vrouw over gesproken.
Na een tocht van meer dan 160 kilometer kwamen de reizigers aan in het dorp Kolimigundla, waar zich de boerderij van Subba Raju bevond. Subba was een overtuigd devotee van Ishvara - een andere naam voor Shiva. In zijn dorp had hij vele jaren eerder zelfs een tempel voor hem gebouwd en zijn oudste dochter had hij Ishvaramba genoemd, hetgeen letterlijk 'moeder van God' betekent.

Subba en zijn vrouw waren erg verheugd Kondama te zien, want hun laatste ontmoeting was al jaren geleden. Na het uitwisselen van allerlei nieuwtjes kwam het gesprek op de huidige situatie in Kolimigundla. Subba klaagde over de onvruchtbaarheid van het land, het onaangename klimaat en het feit dat hij zijn familie zo zelden zag.
Enthousiast begon Kondama te vertellen over het gebied rond Puttaparthi, dat heel vruchtbaar was doordat de Chitravati erdoorheen stroomde. Bovendien wist Kondama dat er rond Karnatanagapalli, het dorp recht tegenover Puttaparthi op de andere oever van de rivier, grond beschikbaar was om te gaan bebouwen. Waarom verkocht Subba zijn land en zijn huis niet en kwam hij naar Karnatanagapalli? Subba aarzelde, want dat was toch wel een hele grote stap. Hier was hij geboren en hier was hij opgegroeid. Toen hij bleef aarzelen, kwam Kondama met zijn laatste en grootste troef: hoe zou Subba het vinden als Pedda Venkapa zou trouwen met zijn dochter Ishvaramba? Venkapa was nu achttien jaar en hij was een gezonde, sterke, intelligente en deugdzame man. Bovendien bezat Kondama voldoende land om zijn kinderen een goed leven te kunnen bieden. Dit aanbod kon Subba niet weigeren.
Niet lang daarna trouwde de nu dertienjarige Ishvaramba met Venkapa. Nog vóór Subba zijn voornemen om te verhuizen kon uitvoeren, overleed hij. Kort daarop verkocht zijn weduwe alle bezittingen en vestigde zich met haar andere vijf kinderen in Karnatanagapalli.
Na de bruiloft trak Ishvaramba - wier naam later algemeen geschreven werd als Easwaramma - in bij haar schoonfamilie, zoals dat de gewoonte was.
Zij was de oudste schoondochter en als zodanig was het bestieren van het huishouden haar taak. Een zware taak voor een meisje van nauwelijks dertien. Maar zij redde zich aardig. De andere huisgenoten, waaronder ook een oom en tante en enkele neven en nichten, hielpen haar zoveel mogelijk en iedereen ging al snel veel van haar houden. Zij stond altijd voor iedereen klaar en was erg zorgzaam. Evenals haar schoonmoeder bad zij tot Sathya Narayana, de Heer die als de hoogste waarheid in alle wezens woont. Maar ook ging zij geregeld naar de andere tempels in het dorp.

In het eenvoudige huis van Kondama was het altijd een drukte van belang. Officieel behoorden de Raju's tot de kaste van de kshatriya's, de strijders, maar reeds lang geleden hadden zij de uiterlijke strijd vervangen door de innerlijke strijd. Zij streden niet langer tegen uiterlijke vijanden, maar tegen innerlijke vijanden als woede, hebzucht en jaloezie. Door middel van toneel en poëzie probeerden zij de heilige boeken uit te leggen aan en te populariseren voor hun dorpsgenoten en de mensen uit de omliggende dorpen. In het huis van Kondama was het dan ook een komen en gaan van mensen die teksten of muziek schreven, toneelstukken oefenden of instrumenten bespeelden. Bovendien was Kondama persoonlijk zeer geliefd bij velen. Als iemand hulp nodig had, ging hij naar Kondama. Men vroeg zijn zegen bij aanstaande huwelijken, bij de aankoop van een os en zelfs bij ploegen, zaaien en oogsten. Hij stond altijd met raad en daad voor iedereen klaar, maar zijn eigen zaken behartigde hij minder goed. Hij vergat stukken land te verhuren waardoor ze soms jarenlang braak lagen en hij vergat zijn belasting te betalen met het gevolg dat hij na enige tijd vrijwel niets meer bezat.

Met Venkapa en Easwaramma ging het intussen goed. Zij gingen veel van elkaar houden en na enkele jaren kregen zij een zoon, die zij Seshama noemden. En in de jaren daarna kwamen er nog twee dochters: Venkamma en Parvathamma.
Maar daarna kregen zij een moeilijke tijd. Easwaramma kreeg viermaal een miskraam. Omdat zij dachten dat dit te maken had met zwarte magie, gingen zij naar duiveluitdrijvers en droegen zij talismans. Ook hielden zij puja's (erediensten) in de plaatselijke tempels en bezochten zij heilige plaatsen in de omgeving. Toen Easwaramma opnieuw in verwachting raakte, was iedereen heel bezorgd. Haar schoonmoeder bad veel tot Sathya Narayana en vroeg hem om een gezonde kleinzoon. In diezelfde tijd droomde Kondama enkele malen over zijn goeroe Venkavadhuta, die hem in zijn dromen vertelde dat hij voorbereid moest zijn - maar waarop, dat vertelde hij er niet bij.

Easwaramma had slechts heel weinig opleiding gehad, ze kon nauwelijks lezen en schrijven, maar dat was niet zo belangrijk. Zij kende een diep innerlijk weten - het resultaat van ontelbare goede daden in vele vorige levens. Maar ondanks de gebeurtenis bij de bron en ondanks dit diep innerlijk weten, zou het tot Baba's dertiende jaar duren vóór zij diens ware aard werkelijk zou beseffen en zou kunnen aanvaarden en zij zou vrijwel haar hele leven zelfs nog twijfels omtrent zijn goddelijkheid hebben.

Pedda Venkapa, een vroom en eenvoudig man, maakte zich ernstig zorgen. Het was al begonnen toen zijn vrouw hem vertelde dat zij, na vier miskramen, weer zwanger was. Zij had een vreemd verhaal verteld over een gebeurtenis bij de bron, maar het had hem het beste geleken daar maar niet op te reageren. Hij had al genoeg aan zijn hoofd: een vrouw, een zoon, twee dochters en het toezicht op zijn land en personeel. En de laatste tijd was zijn vrouw zo in zichzelf gekeerd. Zij leek hem vaak niet eens te horen wanneer hij haar iets vroeg. En nu kwam daar ook nog die kwestie van de tambura (een snaarinstrument) en de maddala (een trommel) bij. Al verscheidene malen was hij de laatste tijd 's nachts wakker geworden door geluiden in de woonkamer. Het leek wel of de tambura en de maddala uit zichzelf speelden. Maar dat was natuurlijk onzin. Het zou de wind wel zijn, of zouden het wellicht muzikale voorvaderen zijn die iets kenbaar wilden maken? Hij besloot binnenkort eens naar een sterrenwichelaar te gaan; misschien kon die hem wat wijzer maken. Venkapa was eerst naar verscheidene astrologen in het dorp gegaan, maar die konden hem niet helpen. Toen was hij naar een hele beroemde sterrenwichelaar in Bukkapatnam gegaan. Nadat hij had uitgelegd wat er aan de hand was, had de astroloog vragen gesteld, in dikke boeken gebladerd en aantekeningen gemaakt en tenslotte had hij gevraagd: 'Is de muziek mooi en kalmerend?'
'Ja,' had Venkapa geantwoord, 'de klanken gaan dwars door je heen.'
'Is er in uw huis een vrouw die een baby verwacht?'
Hij had bevestigend geknikt.
Vervolgens zei de astroloog: 'Het zijn de goden zelf die deze muziek maken en zij doen dat om de baby in de baarmoeder te plezieren.' Venkapa was verbijsterd geweest. De hele weg naar huis had hij die laatste zin voor zichzelf herhaald. Wat zou de toekomst brengen? Hij huiverde.




' Sri Ganesha Sai Ganesha '

Sri Ganesha Sai Ganesha,
Zoon van Parvathi Zoon van Shiva.
Sri Ganesha Sai Ganesha,
(Sai) Schenk ons Uw wijsheid moed en kracht.
Bevrijd ons van maya, leer ons waarheid zien,
Oh koning van alle wezens.

 

 

  |  

 
 
 


 
 


VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS