Een handelaar rekent aan het einde van de dag, van de
maand of van het jaar uit welke vorderingen hij heeft
en wat hij schuldig is, en maakt de balans op die hem
één getal oplevert: zijn inkomsten. Zo
eindigt ook alles in het bedrijf dat leven heet, als
men verwerkt heeft wat gegeven en genomen is, in een
klein bedrag aan netto-verdiensten. Helemaal aan het
einde van het leven is het dat kleine bedrag dat in de
herinnering komt. Het zijn de ervaringen die levend
blijven tot het allerlaatste ogenblik - die twee of
drie die opduiken in het bewustzijn wanneer men
terugdenkt aan alles wat er gebeurd is in het leven;
die houden zich staande, en die zijn het wat men
werkelijk heeft bereikt.
Dit betekent niet
dat alle andere daden en ervaringen verspilling zijn
geweest. Dat men ze vergeet betekent slechts dat ze
hun werk hebben voltooid en hun waarde
verwerkelijkt.
Wie duizenden
guldens in een zaak heeft gestopt, voelt zijn hart
bevriezen als er een verlies is geleden van enkele
duizenden gulden, maar het hart springt op van vreugde
wanneer er enkele duizenden winst zijn gemaakt. Zo is
het ook in het bedrijf van het leven. Als er in het
uur van de dood het verlangen is de tong te
bevredigen, is dat het bewijs dat de tong het hele
leven lang de baas is geweest. Als een vrouw in haar
laatste ogenblikken nog denkt aan haar kind en ernaar
verlangt het te liefkozen, overheerste gedurende haar
hele leven de neiging, de samskara, van de liefde voor
het kind. Daarmee wordt aangetoond dat alle andere
ervaringen in vergetelheid zijn geraakt.
Er zijn dus bepaalde
neigingen in ons leven die alle andere overheersen en
zich tot het laatste toe handhaven. Dit moeten we
begrijpen van het leven. Het netto-resultaat van heel
ons leven en al ons zwoegen is datgene wat in onze
herinnering komt in ons laatste ogenblik. Richt daarom
de hele levensstroom op het verkrijgen van die neiging
die je als de beste beschouwt voor het laatste
ogenblik. Richt dag en nacht je aandacht erop. Het
gevoel dat overheerst op het ogenblik van de dood
werkt in het volgende leven met grote kracht. Deze
waarheid moet de mens ook in dit leven leiden, want de
neigingen zijn de middelen zowel voor deze reis als
voor de volgende.
Begin er daarom
vanaf morgen mee je steeds de onvermijdelijke dood in
gedachten te brengen en onderneem je levensreis met
goede wensen voor allen, houd je nauwgezet aan de
waarheid, zoek steeds het gezelschap van goede mensen
en blijf je geest onafwendbaar op God richten. Doe
niets dat kwaad voortbrengt, vermijd kwaadwillige en
schadelijke gedachten en hecht je niet aan de wereld.
Als je zo leeft, zal je laatste ogenblik zuiver,
lieflijk en gezegend zijn. Om zo'n eindpunt te kunnen
bereiken, moet je er je hele leven gedisciplineerd
naar hebben gestreefd. De geest moet overgehaald
worden tot goede neigingen. Iedereen moet zich
nauwgezet onderzoeken, zijn gebreken opsporen en zich
inspannen ze recht te zetten. Als een mens zich bewust
wordt van zijn eigen gebreken en ze blootlegt, is dat
als een wedergeboorte. Hij begint dan opnieuw, vanuit
een nieuwe jeugd. Dit is het echte ogenblik van
ontwaken.
Eeuwig sluipt de
dood achter het leven aan. Toch wil de mens zelfs het
woord dood niet horen noemen. Alleen al het horen van
dat woord wordt als onheilzaam beschouwd. Maar hoe
onverdraaglijk het woord ook klinkt, ieder levend
wezen komt op elk moment wat dichter bij die
gebeurtenis. Als je besloten hebt op reis te gaan en
een plaatsbewijs voor de trein hebt gekocht, zal die
je, of je nu rustig zit, of ligt, of leest, of
mediteert, en of je het nog wilt of niet, naar je
bestemming brengen. Net zo heeft ieder levend wezen
bij zijn geboorte een kaartje naar de dood gekregen en
is daarmee op reis gegaan. Hoe je ook probeert je te
verzetten en welke voorzorgsmaatregelen je ook neemt,
de dag zal aanbreken dat je je eindbestemming hebt
bereikt. Alles kan onzekerheid inhouden, maar de dood
is een zekerheid. Het is onmogelijk die wet te
veranderen.
De mens heeft zijn
ogen, oren en tong gewend aan een overdaad aan steeds
weer nieuwigheden; nu moet hij ze gewend laten raken
aan tegengestelde neigingen. De geest moet op het
goede worden gericht, en iedere minuut moeten de
activiteiten vanuit dat standpunt worden beoordeeld.
Elke activiteit wordt dan als een beitelslag waarmee
het blok steen van de menselijke persoonlijkheid vorm
aanneemt. Een verkeerde slag kan een ernstig verlies
betekenen en het blok misvormen. Daarom moeten zelfs
de nietigste activiteiten met zorg en toewijding
worden verricht.
Aan iemand die op
het punt staat te verdrinken, biedt zelfs een
rietstengel nog enig houvast. Voor iemand die probeert
zich te bevrijden uit de kringloop van geboorte
(samsara) kunnen de juiste woorden een
machtige hulp betekenen. Geen enkele goede daad kan
verloren gaan, nee, en zelfs geen enkele slechte daad,
want ook die heeft zijn gevolgen. Probeer dus elke
activiteit te vermijden die ook maar een spoor van
kwaad in zich draagt. Houd je ogen zuiver, vul je oren
met woorden van God en met verhalen van goddelijke
werken, en sta ze niet toe te luisteren naar laster.
Gebruik je tong om goede, vriendelijke en ware woorden
te spreken die altijd herinneren aan God. Als je je
hiervoor zonder ophouden inspant, moet de overwinning
je wel toevallen. Om zulke heilige neigingen te
verkrijgen, moet men de stroom van hoogwaardige
gedachten en gevoelens zonder onderbreking gaande
houden.
De handen moeten
gebruikt worden om het goede te doen. Draag Gods naam
innerlijk in je mee en ga de goddelijke weg
(swadharma). Terwijl je handen zich bezig
houden met dienstverlening, moet je geest zich in al
het goddelijke verdiepen, dan kan er geen kwaad zijn.
Wanneer de regen neerstort op de bergtoppen en het
water zich zomaar langs de flanken naar beneden haast,
vormt zich daaruit geen rivier. Wanneer alle water
zich echter samentrekt in één bepaalde
richting, vormt zich een beek, een stroom, een
stortvloed en tenslotte een brede rivier waarin de
regens de zee bereiken. Water dat in één
richting uitstroomt bereikt de zee, maar water dat in
vier richtingen wegvloeit zakt weg en gaat verloren.
Dat gebeurt ook met de neigingen. Wat voor nut hebben
ze als ze maar komen en gaan, vandaag langs deze weg
en morgen langs die? De heilige stroom van goede
neigingen moet gedurig en in zijn volle omvang door
het gebied van heilige gedachten vloeien en tenslotte,
in het uur van onze dood, in de oceaan van eeuwige
vreugde uitmonden. Werkelijk groot is degene die dat
doel bereikt!
Misschien zijn
twintig hamerslagen niet genoeg om een brok steen te
klieven, maar lukt het bij de eenentwintigste. Zijn
dan de twintig slagen nutteloos geweest? Natuurlijk
niet. Elk van de twintig slagen droeg bij aan het
uiteindelijk succes dat het resultaat was van de
samengevoegde effecten van alle eenentwintig slagen.
Zo is de geest verwikkelt in een strijd met de wereld,
zowel binnenin je als buiten je. Het spreekt vanzelf
dat je daarin niet altijd de overwinning behaalt. Maar
een mens kan de eeuwige vreugde winnen door zich
geheel te wijden aan goed werk, en door zijn geest
vervuld te laten zijn van liefde voor God. Laat ieder
ogenblik van je leven vol zijn van die liefde. Dan
zullen slechte neigingen het laten je iets in de weg
te leggen. Als iemand voortdurend in de geest bij God
vertoeft, zal hij automatisch alleen nog maar naar
weldadige activiteiten toegetrokken worden. In alle
vormen van geestelijke discipline gaat het erom het
denken uit te schakelen, en dan komt de dag dat een of
andere goede daad daarin slaagt, net zo als de
eenentwintigste slag de steen kliefde. Aan deze
overwinning hebben alle goede daden in het verleden
bijgedragen - ook de kleine tellen, geen enkele is
verspild.
Zoek in je
geestelijke strijd bescherming bij God zelf. Om haar
kind moed te geven spoort de moeder het aan een paar
stapjes te doen en dan terug te komen, maar ze zorgt
ervoor dat het niet valt. Als het wankelt en op het
punt staat het evenwicht te verliezen, haast de moeder
zich erachter aan en vangt het op voordat het valt.
Ook God (Ishwara) houdt de individuele ziel
(jivi) nauwlettend in het oog. De mens is voor
Hem als een vlieger waarvan hij het touw in de hand
heeft. Soms geeft Hij er een ruk aan, en soms viert
Hij het, maar wees, wat Hij ook doet, vol vertrouwen
en onbezorgd, want Hij houdt het vliegertouw vast.
Wanneer dat tot een vast geloof is geworden, tot een
gevoel dat zich heeft omgezet in een blijvende neiging
(samskara), zul je vervuld worden van de geur
van liefde (premarasa).
Het vliegertouw
verbindt liefde en genade. De vlieger, de individuele
ziel, wordt daardoor verbonden met God. Zorg ervoor
dat je weldadige neigingen verwerft, zodat liefde en
genade met elkaar worden verbonden en hun verbinding
steeds sterker wordt.
De neigingen vormen
of misvormen de individuele ziel. Zij zijn de treden
waarlangs alle zielen op het doel af kunnen gaan. Met
behulp van hun neigingen moeten de mensen zich door
verlies en verdriet heen worstelen. Alleen goede
neigingen brengen de mens bij God. Elke ziel moet zich
geheel wijden aan weldadige activiteiten
(sathkarma); die vormen de wezenlijke verering
van God (puja) en zijn de beste manier om zich
voortdurend bewust te blijven van God. Ze zijn ook het
mooiste lied. Ze verspreiden liefde zonder onderscheid
te maken, zonder verschillen te zien. Ze zijn de
dienstverlening die als een plicht op de ziel
rust.
Wijd je geheel aan
zulke activiteiten (karma's). Laat het denken
aan God een ononderbroken feest voor je zijn.
Dat is de koninklijke weg naar het doel dat je moet
bereiken.