Sadhana - hoe we moeten leven

[Dit hoofdstuk in het Engels]

 

lotusknop2.gif (1520 bytes)Altijd zijn er leraren geweest, en ze zijn er ook nu nog en zullen blijven komen, die de mens hebben getoond welke hoogten hij kan bereiken als hij zijn lichamelijke, verstandelijke en intuïtieve vermogens ten volle aanwendt en blijvend op één doel richt. De menselijke geest verlustigt zich in uiterlijkheden en richt zich doelloos en kritiserend op de buitenwereld. Hoe kan hij dan worden geoefend in standvastigheid?

Iedereen behoort zich deze vraag te stellen: Waarom kan ik niet de volmaaktheid bereiken van de grote en wijze zielen (Mahatma's, Mahapurusha's) die net als ik gewone mensen zijn geweest? Wanneer ik hun methoden toepas kan ik net zo vooruitgaan. Wat win ik ermee als ik mijn tijd verdoe met het opsporen van de gebreken en zwakheden van anderen? Het is daarom onze eerste geestelijke plicht (sadhana) de gebreken en zwakheden in ons zelf op te sporen, ze te verbeteren en volmaakt te worden.

Het werk dat we onophoudelijk elke dag weer doen heeft als doel en rechtvaardiging dat we vervulling vinden in het genieten van het goede van onze laatste dagen. Maar op iedere dag volgt ook weer een nacht. Wanneer de dag is doorgebracht met heilzaam werk, zal de nacht ons zegenen met een diepe slaap, de slaap waarvan is gezegd dat hij verwant is aan een geestelijke toestand waarin alle dualiteit is overstegen (samadhi).

De mens leeft maar een korte tijd op aarde. Maar zelfs in dat korte leven kan hij, als hij zo wijs is de tijd zorgvuldig te benutten, goddelijke vreugde verwerven. Van twee mensen die er eender uitzien, die beiden zo te zien gewone stervelingen zijn, en die opgroeien in dezelfde omstandigheden, blijkt de ene een engel te zijn en blijft de andere in zijn dierlijkheid steken. Waardoor ontwikkelen zij zich zo verschillend? Dat komt door de gewoonten, door de gedragingen die daaruit voortkomen en door het karakter waarin het gedrag zich vastlegt. De mens is een schepping van karakter.

lotusknop2.gif (1520 bytes)